oktober 1969 zijn in de Duitse Bondsrepubliek
grote prijsstijgingen opgetreden. Om het hoofd te
kunnen bieden aan de verstoring die hieruit voor
de gehele economie kan ontstaan, heeft Duitsland
met ingang van 9 maart het wisseldisconto ver
hoogd van 6 naar 71/2 Eveneens per 9 maart
verhoogde Italië het disconto van 4 tot 5%
Engeland verlaagde daarentegen op 5 maart het
wisseldisconto van 8 tot 7'/2
Landen worden voortdurend genoodzaakt bij
sturingsmaatregelen te nemen om de nationale
economie in goede banen te houden. Dergelijke
maatregelen door een Staat genomen, lokken veel
al in andere landen reacties uit, waardoor een
sneeuwbaleffect kan ontstaan. In Europa is dit een
bekend verschijnsel. Wij juichen het dan ook zeer
toe, dat gestreefd wordt naar een Europese Mone
taire Unie, die voldoende bevoegdheden moet
krijgen om de nationale economieën internationaal
te coördineren. De plannen hiervoor zijn onlangs
gelanceerd en volgens het bekend gemaakte sche
ma moet de Unie in 1978 een feit zijn.
In geldmarktkringen zijn de meningen verdeeld
over de vraag of de Nederlandsche Bank naar aan
leiding van de renteverhoging door de Deutsche
Bundesbank wel of niet haar wisseldisconto zal
verhogen. Aanleiding voor een verhoging zou
onder meer kunnen zijn, dat door de hogere ta
rieven in Duitsland veel geld uit Nederland zou
wegvloeien. De Duitse circulatiebank heeft echter
naast de verhoging van het wisseldisconto het
aantrekken van geld in het buitenland sterk be
moeilijkt. Een verhoging van het wisseldisconto
door de Nederlandsche Bank op korte termijn lijkt
ons dan ook niet waarschijnlijk. Verwacht wordt
dat de zuigkracht van Westduitse zijde op de inter
nationale geldmarkt zal verminderen als gevolg van
de opgelegde beperkingen. De mogelijkheid dat
de rente internationaal iets gaat dalen is hierdoor
niet uitgesloten. Als dit het geval is zullen de bin
nenlandse tarieven eenzelfde tendens vertonen.
KAPITAALMARKT
De kapitaalmarkt heeft in de afgelopen periode
nog geen tekenen van enige ontspanning laten
zien. Integendeel, de voorwaarden waaronder emit-
tenten kapitaal op de markt konden opnemen,
werden steeds ongunstiger. Ten aanzien van een
mogelijke rentedaling op korte termijn zijn de
kapitaalmarktexperts dan ook niet erg optimistisch.
Dit sombere vooruitzicht wordt nog ondersteund
door de prognoses van het Centraal Planbureau,
die ervan uitgaan dat de rente zich voorlopig op
het zeer hoge peil zal handhaven. Deze verwach
ting is ondermeer gebaseerd op een mogelijk
tegenvallende ontwikkeling van de betalingsbalans,
waarvan in dat geval geen enkele verruimende
werking voor de binnenlandse liquiditeiten valt te
verwachten. De zorgelijke vooruitzichten van het
Planbureau voor de loon- en prijsbeweging voor
1970 en 1971 geven evenmin weinig hoop op een
wezenlijke verbetering op de kapitaalmarkt.
Internationaal vielen de nodige verschuivingen
waar te nemen. In de Verenigde Staten, waar men
al enige tijd in afwachting is van maatregelen die
moeten leiden tot een verzachting van het ge
voerde monetaire beleid, werd door het bankwezen
de prime rate, d.i. de rente die men aan de eerste
klas debiteuren in rekening brengt, met een half
procent verlaagd.
Engeland besloot door de sterk verbeterde po
sitie van haar betalingsbalans tot een verlaging
van het officiële disconto, terwijl West-Duitsland
zich daarentegen genoodzaakt zag de officiële
rentevoet met anderhalf procent te verhogen, een
en ander als gevolg van een dreigende overver
hitting van haar economie. Haar voorbeeld werd
gelijktijdig door Italië nagevolgd. De vraag die men
zich hierbij kan stellen is, welke ontwikkeling nu
van doorslaggevende betekenis zal zijn op de
renteontwikkeling in de naaste toekomst.
Op onze obligatiemarkt vond voor het eerst de
aankondiging plaats van een 9 ziekenhuislening
ten laste van de Mariastichting in Haarlem, waar
voor een zeer behoorlijke belangstelling bestond.
Op de lening met hetzelfde rentetype van St.
Joannes de Deo te Helvoirt werd kort daarop bij
de toewijzing slechts een kleine reductie toege
past.
Voorts kondigde de Algemene Bank Nederland
8% 6-jarige obligaties aan, groot 75 miljoen,
tegen een koers van 100% waarvoor mede door
belangstelling van de zijde van het buitenland een
zeer ruime vraag bestond. De toewijzingen waren
dan ook zeer gering. Bij een dubbele lening van de
Bank voor Nederlandsche Gemeenten werd bij de
langlopende slechts f 115 miljoen opgenomen. Op
de kortlopende van 50 miljoen was de toewijzing
zeer gering.
163