FINANCIEEL OVERZICHT i VOORUITZICHTEN VOOR AMERIKAANSE ECO NOMIE ONZEKER Of de Verenigde Staten inmiddels in een reces sietoestand verkeren en zo ja of deze beperkt zal blijven of dat een sterke teruggang verwacht mag worden is de vraag welke alom de gemoederen in beweging houdt. Teruggang van de Amerikaanse economie zal zonder twijfel gevolgen hebben voor de wereldhandel en dus voor de economische ont wikkeling van andere landen. Voorts zal daardoor de spanning op de geld- en kapitaalmarkten kun nen afnemen. Wanneer het reële bruto nationale produkt gedurende twee achtereenvolgende kwar talen afneemt, verkeert een land in een toestand van recessie, aldus veel economen. Tot nu ver toonde het door prijsstijgingen gecorrigeerd pro dukt van de V.S. gedurende het laatste kwartaal van 1969 een teruggang van 0,4 en ook de gang van zaken gedurende de eerste maanden van 1970 was weinig hoopvol. In januari steeg het werke loosheidspercentage tot 3,9 tegenover 3,5 in december jl. Een mogelijke toename van de werk loosheid tot 4,5 ligt in het verschiet. In de re cessieperiode 1960/61 bedroeg de werkeloosheid 6,6 Een beperkt bestedingsniveau zal overigens tot een verbeterde handels- en betalingsbalans kun nen leiden. In 1969 bereikte de handelsbalans reeds een actief saldo van 1252 miljoen, hetgeen ten opzichte van 1968 een verbetering van ruim 250 miljoen betekende. Exporten bleken met 10 toegenomen te zijn, terwijl importen met 9 waren toegenomen. Ook de betalingsbalans ver toonde gedurende het laatste kwartaal van het vorig jaar een duidelijke verbetering. Ondanks uitgesproken vertragingstendensen in de conjunctuur laat de kosteninflatie een verdere verscherping zien. In december gingen de kosten van levensonderhoud op jaarbasis berekend met 7,2% omhoog, vergeleken met 6% in november en 4,8 in oktober. De prijsindex van consumptie goederen ligt thans ruim 30 boven het niveau van 1957-1959. De groothandelsprijzen stegen in januari nog met 8,4 RESTRICTIEF OVERHEIDSBELEID De huidige Amerikaanse regering zet inmiddels haar anti-inflatoire politiek met kracht voort. Ener zijds worden de uitgaven zoveel mogelijk beperkt, anderzijds de verhoogde inkomstenbelasting enz. gehandhaafd (surcharge verlengd tot 30 juni a.s.), terwijl daarnaast zoveel mogelijk getracht wordt de groei van de in omloop zijnde geldhoeveelheid te beperken. Namen de overheidsuitgaven in de pe riode 1965-1968 jaarlijks gemiddeld met 20 mil jard toe, naar verwacht zullen zij de komende jaren gemiddeld slechts met 9 miljard toenemen. Ver geleken met het laatste budget van president John son zijn de militaire uitgaven met 10 miljard om- laaggedrukt. Aan het ruimteprogramma wordt 800 miljoen minder besteed. Werd het Amerikaanse budget van 1967/1968 nog met een tekort van meer dan 25 miljard af gesloten, het budget van vorig jaar sloot met een tekort van 9 miljard, terwijl men voor het komen de budget een bescheiden overschot verwacht. Bij de conjuncturele politiek werd aanvankelijk alleen tegendruk gezocht in de budgettaire en fis cale politiek. Geleidelijk werd meer het oog ge richt op de geld- en kredietpolitiek. Met de laatst genoemde maatregelen is men erin geslaagd de aanwas van de geldhoeveelheid terug te brengen van ruim 7 in 1968 tot circa 2,5 in 1969. Tege lijk met de doorvoering van deze restrictieve poli tiek is het geldtheoretische denken meer op de voorgrond gekomen. (Zie ook artikel Monetairisten winnen terrein, elders in dit nummer). INFLATIE NOG NIET BEZWOREN Ook de consumptieve bestedingen zijn inmiddels wat teruggedrongen, zij het dat deze nog steeds sneller groeien dan het beschikbare inkomen. Te genover een stijgingstempo van 7,3 in de pe- 160

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 22