Mutaties in de toevertrouwde middelen bij de aangesloten Raiffeisenbanken
COMMENTAAR OP DE CIJFERS
Spaarresultaten bij de verschillende spaarinstellingen
Bedragen x f 1 miljoen
1969
februari
januari t/m februari
Spaartegoed
39,3
62,0
91,1
133,3
Tegoed op privérekeningen
29,6
19,8
48,3
28,6
Overige tegoeden in rekening-courant
3,4
10,8
2,6
1,3
Totaal
72,3
71,0
142,0
160,6
FEBRUARI
Het spaaroverschot van februari ad f 39.3 miljoen stak on
gunstig af bij dat van 1969. Het spaarresultaat in laatst
genoemde maand lag echter ver boven het bedrag dat voor
deze maand normaal kan worden geacht. Dit blijkt duidelijk
wanneer we de vergelijking uitbreiden tot de gemiddelde
februarigegevens van de jaren 1965 t/m 1968. Het blijkt dan
dat het spaarverschil van de maand februari van dit jaar
daar nog 42 boven lag.
De verbetering in het spaarresultaat ten opzichte van het
gemiddelde van de jaren 1965 t/m 1968 was het grootst bij
de plattelandsbanken Goed gespaard werd er bij de platte-
landsbanken op de zeeklei.
Ondanks het lagere spaaroverschot namen de toevertrouw
de middelen in totaal met een groter bedrag toe dan vorig
jaar. De afname van de overige rekening-courant-tegoeden
in 1969 was echter ongebruikelijk voor deze maand.
Over de uitzettingen kan het volgende worden opgemerkt:
de rubriek leningen aan private rechtspersonen en natuur
lijke personen nam met f 62,0 miljoen toe, hetgeen 58
meer was dan de gemiddelde toename in februari van de
jaren 1965 t/m 1969. Ook de toename van de debetsaldi in
rekening-courant kan hoog genoemd worden. De totale uit
zettingen namen met f 87,2 miljoen toe tegen f 63,8 miljoen
in 1969.
JANUARI t/m FEBRUARI
Hetgeen hierboven werd gezegd van het gunstige spaar
resultaat van februari 1969 gold ook voor de maand januari
van dat jaar. Dit vormt een verklaring voor het feit dat in
de eerste twee maanden van 1970 het spaarverschil f 42,2
miljoen achterbleef bij dat van 1969. Ten opzichte van het
gemiddelde spaaroverschot van 1965 t/m 1968 trad echter
een verbetering op van 59 zodat het spaarresultaat be
vredigend genoemd kan worden.
Dankzij de gunstige ontwikkeling van de privégelden bleef
de aanwas van de toevertrouwde middelen slechts f 18,6
miljoen ten achter bij de toename in de eerste twee maan
den van 1969.
De uitzettingen namen in januari en februari met f 106,2
miljoen toe. Hoewel dit meer was dan in de jaren 1965 t/m
1968 werd uitgezet, was het verschil minder groot dan bij
de toevertrouwde middelen. 75 van de toename van de
middelen is in januari en februari uitgezet.
Bedragen x f 1 miljoen
1969
Februari
Spaarverschil
Spaartegoed
28 februari
Inlagen
Terug
betalingen
februari
maart
jan. t/m febr.
Bedrag
percen
tage
Raiffeisenorg.
300
257
263
197
37
60
45
85
130
7.940 7.014
25,0 24,4
Boerenl.bankorg.
220
191
190
144
30
47
38
59
97
5.192 4.572
16,3 15,9
Rijkspostspaarbank
144
133
119
103
25
30
6
13
45
66
5 640 5.312
17,7 18,5
Alg. Spaarbanken 2)
587
525
535
449
52
76
49
86
136
7.719 7.052
24,2 24,5
Handelsbanken e.o.
363
270
48
93
35
90
172
5.356 4.789
16,8 16,7
Totaal
.469
1.163
192
306
180
365
+601
31847 28.739
100,0 100,0
Inclusief Centrale Bank.
2) Exclusief met handelsbanken gelieerde spaarbanken.
1 S9