WELBEGREPEN EIGENBELANG Actualiteiten binnen de Coöperaties Op 26 februari jl. hield het Land- en Tuinbouw Coöperatie Centrum voor Z. W.-Nederland in Dordrecht tfjn ledenvergadering. Op dege vergadering hield de heer C. R. Tybout, directeur van de Nationale Coöperatieve Raad, een inleiding. In verband met de actuele betekenis van de aangeroerde vraagstukken geven wij hieronder een korte samenvatting van het besprokene. DE RELATIE BOER COÖPERATIE Coöperatie moet economisch voordeel voor de leden behalen. Is daartoe afname- en leverings plicht noodzakelijk? Moet daar effectieve controle op komen? Eigenlijk wel, maar het staat vaak niet in de statuten en een leveringsplicht heef niet al tijd succes bijv. bij wijziging van het bouwplan. Suikerfabrieken omzeilen dit door koppeling van de leveringsplicht aan het aandeel (wat een in directe teeltplicht is); een vaste bijdrage per lid in de vaste kosten is ook effectief. Een leverings- en afnameplicht wordt wel opge nomen tussen Cebeco en haar leden-coöperaties, waarom dan ook niet tussen de primaire coöpera ties en de leden? Prijsdifferentiaties (zowel van kosten als opbrengsten) naar rato van omzet is ge wenst, evenals een aansprakelijkheidsregeling naar rato van het economisch verkeer. In de pluimvee houderij heeft prijsdifferentiatie en uitbetaling naar kwaliteit schaalvergroting bevorderd. De kwaliteit van de leiding (bestuur en directie) zij is zelfs bepalend voor de rentabiliteit is hier van grote invloed; managementsverbetering is te bereiken door kadervorming en ook inspraak van jongeren kan van grote invloed zijn. (Leeftijds grens voor bestuurders en bestuursvergoeding). Verder moeten de leden actief zijn en zeggen wat ze ervan vinden. Ook de vorming van eigen vermogen is belangrijk voor de coöperatie. Doel en taakstelling van de landbouwcoöperatie zijn nog steeds ongewijzigd. Zij zijn toepasselijk geformuleerd in de naam .Welbegrepen eigen belang" van de eerste coöperatie te Aardenburg. Toch is een aanpassing nodig van o.a.; organisatorisch patroon, interne structuur, wijze van zaken doen en contact met leden. Het gaat om versterking van de marktpositie van de leden (de coöperatie is daartoe middel geen doel). Daarbij moet er samenwerking zijn tussen boer en coöpe ratie en tussen coöperaties onderling. Vroeger waren er ook wel ideële motieven om samen te werken, bijv. verhoging van het levens niveau der economisch zwakkeren. Is het nog zo, dat alleen economisch zwakkeren coöpereren? Zijn coöperaties nog „Kinder der Not"? Geldt ook nog; „De sterke is het machtigste alleen"? Neen. Twee principes zijn wezenlijk, namelijk: voor en door de leden. DE RELATIE COÖPERATIE MARKT Zekerheid in de afzet vraagt regelmatige toe levering van grote uniforme partijen (voorbeeld: integratie-contracten, C.B.-II en de pools van Ce beco). Aanbodsregeling is in een expanderende afzet markt gemakkelijker dan bij afzetstagnatie. Voor deze laatste situatie zagen de pluimveeslachterijen en eieren-afzetcombinaties zich al eens geplaatst. Ze konden toen geen nieuwe contracten aannemen. Heeft men een grondstof die tot meerdere eind- produkten is te verwerken (melk) dan ligt het iets gemakkelijker. Hiermee raken we het assortimentsvraagstuk, en daarmee de produktieontwikkeling annex verpak kingsmethoden, de deelnemingen etc. Wat dit laatste betreft kan men de vraag stellen. 155

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 17