De stormachtige ontwikkeling van het bank wezen is gelukkig ook onze organisatie niet voor bijgegaan. Met de organisatie is ook de Centrale Bank groter geworden. In 1957 werd na jarenlange voorbereiding en nieuwbouw met een kleine 300 personeelsleden het pand St. Jacobsstraat 30 be trokken. Nu, in 1970, is dit personeelsbestand meer dan verdrievoudigd. Dit laatste is op zich niet zo verwonderlijk. Naast de groei van de in 1957 reeds bestaande taken heeft de Centrale Bank allerlei nieuwe taken te verzorgen gekregen. Om slechts enkele nieuwe afdelingen te noemen: automatisering, opleiding, vestigingsontwikkeling en reisbemiddeling. Een en ander heeft wel tot gevolg gehad, dat het hoofdgebouw de verschillende afdelingen nau welijks kon herbergen. De indertijd geplande over capaciteit was al te zeer bezet en de nieuw aan gebouwde vleugel en een gebouwtje aan de andere kant van het hoofdgebouw boden evenmin soelaas. Thans is daarin verandering gekomen. Het reeds enkele jaren geleden aangekochte pand schuin tegenover het hoofdgebouw, thans ,,de Overkant" genaamd, werd betrokken door de gehele sectie Kredietverlening en Assurantiën en door de afdelingen Opleiding, Organisatie en Effi ciency, Hoofdinspectie en Vestigingsontwikkeling. Daarnaast werd in het verlengde van de St. Jacobs straat, 200 meter ten noorden van het hoofdge bouw, een pand betrokken door de afdelingen Ad viezen Aangesloten Banken, Belastingen en Pen sioenzaken en de drie Utrechtse rayonbureaus. De vrijkomende ruimte in het hoofdgebouw is door de overige afdelingen ingenomen, waarbij in dit gebouw intern veel mutaties hebben plaatsgevon den. Daar staat tegenover, dat het vrijkomende gebouwtje aan de zuidzijde van het hoofdgebouw in het kader van de sanering van de binnenstad van Utrecht door de gemeente zal worden afge broken. Dit gebouwtje was dan ook in afwachting van de komende veranderingen door de gemeente Utrecht tijdelijk aan de Centrale Bank verhuurd. Een en ander brengt in het dagelijkse contact met de Centrale Bank geen noemenswaardige ver andering. Alle gebouwen blijven via de telefoon centrale in het hoofdgebouw onder dezelfde tele foonnummers bereikbaar. Alle inkomende en uit gaande post blijft via het hoofdgebouw lopen. De interne verspreiding en inzameling van de post lijkt voorshands voldoende geregeld. Wel zullen bezoekers van de Centrale Bank er wellicht ver standig aan doen zich vooraf te oriënteren waar zij dienen te zijn. De gebouwen liggen echter zo dicht bij elkaar, dat een vergissing een wandeling be tekent van ten hoogste vijf minuten naar het ge bouw waar men wel moet zijn. Alles overziende kan men zeggen, dat voorlopig de groei van de Centrale Bank in ruimtelijk opzicht is opgevangen. Het spreekt vanzelf, dat thans ook reeds verder vooruit wordt gezien en wordt onderzocht hoe in de meer verwijderde toekomst een eveneens goede huisvesting van de Centrale Bank kan worden gewaarborgd. 151

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 13