WAAROM DE RAIFFEISENBANK? De vierde Raiffeisencursus werd op 13 februari jl. gesloten door jhr. mr. J. C. Greven, directeur van de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank. De rede, welke door de heer Greven voor de scheidende cursisten werd uitgesproken, geven wij hieronder enigszins verkort weer. U zult popelen om na het doorlopen van deze Raiffeisencursus aan het werk te gaan in een organisatie die onder de veelheid van onder nemingen uniek in zijn soort is. Waarom een Raiffeisencursus, waar een uitste kende bankcursus van het Nederlands Instituut voor het Bank- en Effectenbedrijf bestaat! Omdat naast alles wat er te leren valt omtrent de technische wijze waarop een bank haar taken moet vervullen, bij een coöperatie het aspect zo belangrijk is van de instelling die een bank en dus haar perso neel van hoog tot laag moet hebben bij de be nadering van het vraagstuk hoe de cliënt moet worden bediend. Voorop dient daarbij te staan, dat het belang van de cliënt primair is. Uiteraard zult u wellicht zeggen is dat zo bij elke onderneming, die er zijn bedrijf van maakt diensten aan het publiek aan te bieden. Maar het verschil is dat bij een commer ciële bank het belang van de cliënt zo goed moge lijk wordt gediend omdat de commerciële doel stelling van die bank dat vereist: die bank beoogt het maken van winst. Het zo goed mogelijk be dienen van de cliënt is daar dus middel. Bij de coöperatie is dit nu juist het doel. Want in een coöperatie werken de leden samen vanwege hun eigen belang, hun eigen economisch voordeel. Hun samenwerking is erop gericht goed te worden bediend. Nu is deze filosofie natuurlijk wel een beetje ,,Graue Theorie". Zij is waar, maar niettemin wordt zij in de dagelijkse praktijk van het (zaken)leven meestal niet meer zo bewust ervaren. De man, die zich als nieuwe cliënt tot een Raiffeisenbank wendt in verband met zijn kredietbehoefte, zal zich er vaak niet van bewust zijn, waarom die bank tracht hem op zo gunstig mogelijke voorwaarden te helpen. Het belangrijkste voor hem is uiteinde lijk ook alleen maar, dat hij goed en passend wordt gefinancierd. En voor de Raiffeisenbank moet het een voldoening zijn wanneer zij slaagt in het ver vullen van haar feitelijke doelstelling. Aan u is het voorrecht beschoren daar straks aan te mogen meehelpen aan het versterken van het imago van de Raiffeisenbanken. En in tegenstelling tot wat de zelfstandige han del en industrie de goegemeente graag wil doen geloven zij suggereert nog wel eens synonimiteit tussen onze coöperaties en de achter het IJzeren Gordijn van bovenaf opgelegde coöperaties past de coöperatie-gedachte uitstekend in ons maat schappij-bestel. Het motief dat de oprichters van de coöperatieve Raiffeisenbanken bewoog zich in vrijheid in zo'n coöperatie aaneen te sluiten, was immers in wezen niets anders dan: het dienen van hun eigen belang: het streven naar economisch voordeel. Dat ook anderen die met deze gedachte sympathiseerden, als lid toetraden, hun spaargeld aan de bank toevertouwden en zich onbeperkt aansprakelijk stelden, verandert principieel niets aan het feit, dat de coöperatie als middel tot het Om mogelijke misverstanden te voorkomen is het wellicht goed nog even op het volgende te wijzen: Concludeert u vooral niet uit hetgeen ik omtrent de commerciële banken heb gezegd, dat ik hun streven naar winst veroordeel. Het is onzin het maken van winst, zoals tegenwoordig nog wel eens gebeurt, als een onnette bedrijvigheid te zien. Als we de kans krijgen doen wij er allemaal graag aan mee en zonder dat was de grote welvaart waarin wij leven niet mogelijk. Het is een eerzaam streven in onze huidige maatschappij. De concur rentie de coöperatie daarbij niet te vergeten voorkomt woekerpraktijken. 102

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 8