1
WAT ONS
BEZIG
HOUDT...
VERMINDERDE FINANCIERINGSRUIMTE BIJ DE
AANGESLOTEN BANKEN
De grenzen voor de financieringsruimte bij de
aangesloten banken zijn vastgelegd in de interne
liquiditeitsregels, welke bekend zijn onder de
namen A- en B-grens. De ruimte op deze grenzen
wordt als maatstaf gehanteerd voor de beschik
bare omvang van middelen welke voor uitzetting in
aanmerking komen.
In de laatste maanden van 1969 is het beschik
bare bedrag voor de totaliteit van de aangesloten
banken sterk ingekrompen. Bedroeg de netto
ruimte op de A-grens ultimo september nog f 234
miljoen, per 31 december is deze gedaald tot 70
miljoen. Sinds 1964 is een dergelijk laag saldo niet
voorgekomen. In dat jaar zag de Centrale Bank
zich genoodzaakt de dispensatieregeling rege
ling houdende voorwaarden voor toekenning van
nieuwe kredieten en leningen drastisch te ver
scherpen. Indien de ontwikkeling als gemeld zich
in 1970 voortzet, zal de Centrale Bank opnieuw
maatregelen tot vermindering van het niveau van
de nieuwe uitzettingen in overweging moeten
nemen.
Ter vergelijking moge dienen, dat het beschik
bare netto saldo op de A-grens ultimo 1968 129
miljoen bedroeg en ultimo 1967 f 199 miljoen.
De verdere ontwikkeling van de financierings
ruimte wordt met grote aandacht gevolgd. Door
bijschrijving van rente op spaartegoeden is in de
eerste maanden van 1970 een vergroting van het
beschikbare bedrag voor uitzettingen te verwach
ten. Het betreft hier echter een factor, welke het
werkelijke ontwikkelingsbeeld tijdelijk onderbreekt.
Het blijft daarom van belang dat de aangesloten
banken in het kredietbeleid nauwkeurig acht geven
op de beschikbare uitzettingsruimte op langere
termijn.
DIRECTEURENCONFERENTIES
Op 8 december jl. is in een circulaire mededeling
gedaan over een twaalftal conferenties van direc
teuren, welke in het voorjaar 1970 zullen worden
belegd. In de circulaire werd het doel van deze
conferenties omschreven als „een gezamenlijk
denken over het wezen en de uitgangspunten van
98