goed en van andere schulden tot maximaal 20% van de boekwaarde van de effecten; b. het bij algemene maatregel van bestuur te be palen gedeelte van de winst wordt niet later dan in de achtste maand na afloop van het jaar ter beschikking gesteld van de houders van aandelen en bewijzen; c. het belang bij het lichaam berust niet door tussenkomst van niet binnen het Rijk geves tigde fondsen en vennootschappen, voor een vierde gedeelte of meer bij hier te lande wonende natuurlijke personen en gevestigde lichamen; d. het belang bij het lichaam berust niet voor een vierde gedeelte of meer bij een niet binnen het Rijk wonend natuurlijk persoon of gevestigd fonds dan wel een niet binnen het Rijk geves tigde vennootschap. Het derde lid van art. 28 geeft de minister de bevoegdheid onder te stel len voorwaarden afwijkingen van het tweede lid toe te staan. De technische uitwerking van de regeling zal worden opgenomen in een al gemene maatregel van bestuur waarvan bij de parlementaire behandeling reeds een vooront werp is gepubliceerd. In art. 31, derde lid, van de wet, is de bevoegd heid opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur overgangsregelen te geven. VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN Art. 29 van de nieuwe wet bevat een delegatie bepaling om bij algemene maatregel van bestuur regelen te geven met betrekking tot de toelaatbaar te achten reserves bij verzekeringsondernemingen. Oorspronkelijk was voorgesteld de bestaande mo gelijkheid van dotatie aan de zgn. egalisatiereserve te beëindigen en de bij levensverzekeringsmaat schappijen gevormde reserve in 5 jaar bij de winst te voegen. Bij een overleg met de Nederlandse Vereniging tot Bevordering van het Levensverze keringwezen werd overeenstemming bereikt over een meer aanvaardbare wijze van berekening van de jaarlijkse winst van levensverzekeringsmaat schappijen. Daarin hebben de bewindslieden van Financiën aanleiding gevonden terug te komen van hun voornemens de egalisatiereserve van deze maatschappijen te doen afbreken en voor te stel len de mogelijkheid van dotaties te handhaven, zij het dat deze dotaties in het algemeen niet gro ter zullen kunnen zijn dan de helft van hetgeen voorheen mocht worden toegevoegd. Voorts zal de egalisatiereserve haar tegenwoordig karakter van onbelaste reserve verliezen en in sterke mate gaan functioneren als een verzekeringstechnische re serve. De nieuwe regeling zal opgenomen worden in een algemene maatregel van bestuur. Ook een overgangsregeling voor de onder de werking van het Besluit gevormde egalisatiereserve wordt in een algemene maatregel van bestuur opgenomen (art. 31, derde lid, letter d). De nieuwe regeling gaat volgens art. 39, tweede lid, letter b, voor levensverzekeringsmaatschap pijen reeds in met ingang van het laatste jaar waar over het Besluit op de Vennootschapsbelasting 1942 voor hen geldt, voor de schadeverzekerings maatschappijen pas met ingang van het eerste jaar waarover de nieuwe wet van toepassing is. In de parlementaire stukken zijn de hoofdlijnen van de te geven regels reeds vermeld. Hieraan ontlenen we het volgende. Het maximum van de egalisatiereserve voor levensverzekeringsmaatschappijen wordt verlaagd van 10 percent tot 5 percent van de premiereserve eigen rekening, met dien verstande dat voor zover de egalisatiereserve op 31 december 1968 het nieuwe maximum te boven gaat, zij niet aan de winst behoeft te worden toegevoegd. Daarnaast wordt een tweede maximum ingevoerd nl. het ver mogen bij het einde van het jaar verminderd met het gestorte kapitaal, de overige toelaatbare re serves en de na dat tijdstip verrichte uitdelingen over daarvoor gelegen perioden. De jaarlijkse toe voegingen aan de reserve blijft maximaal 4 van het eerste maximum, doch door de verlaging van dit maximum wordt ook de jaarlijkse dotatie ver laagd. De tweede grens voor de jaardotatie, de daartoe beschikbare winst over het jaar, wordt eveneens verlaagd en wel tot de helft daarvan. Wanneer een omrekening van de premiereserve op basis van zwaardere grondslagen noodzakelijk is, zal een verhoging van deze reserve voortaan ten laste van de egalisatiereserve moeten komen in plaats van zoals voorheen ten laste van de winst. Voorts zullen bepaalde beleggingsverliezen op de egalisatiereserve in mindering worden ge bracht. 137

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 43