onze belastingen
plaats te vinden in het kader van een fusie waarbij
voor geen van beide belastingplichtigen verreken
bare verliezen aanwezig mogen zijn. Mits latere
heffing verzekerd is, blijft de winst behaald met
of bij de overdracht buiten aanmerking indien de
overdracht plaatsvindt tegen uitreiking van aan
delen of bewijzen van deelgerechtigdheid of tegen
toekenning van het lidmaatschap. De verkregen
aandelen enz. mogen voorts niet binnen drie jaar
worden vervreemd. Tenslotte moeten voor het be
palen van de winst bij beide belastingplichtigen
dezelfde bepalingen van toepassing zijn.
Volgens het tweede lid kan de minister onder te
stellen voorwaarden goedkeuren dat de winst met
of bij de overdracht buiten aanmerking blijft als de
overdracht buiten het kader van een fusie plaats
vindt, er aanspraken op verliescompensatie be
staan bij een of beide belastingplichtigen of niet
dezelfde bepalingen gelden voor het bepalen van
de winst.
In het derde lid van art. 14 is de regeling van
overeenkomstige toepassing verklaard ten aanzien
van fondsen voor gemene rekening, terwijl in het
vierde lid de strekking van de door de minister
te stellen voorwaarden is aangegeven teneinde
rechterlijke toetsing mogelijk te maken.
De voorwaarden welke in het algemeen zullen
gelden, worden gepubliceerd.
FISCALE EENHEID
De regeling van de fiscale eenheid (art. 15) is
nagenoeg gelijk gebleven. In de wet is nu vast
gelegd dat moeder- en dochtermaatschappij een
naamloze vennootschap moeten zijn. Alle aandelen
van de dochtermaatschappij moeten in het bezit
van de moedermaatschappij zijn en de tijdvakken
waarover de belasting wordt geheven, moeten voor
beide vennootschappen samenvallen. Ten vroegste
met ingang van het jaar waarin het desbetreffende
verzoek is ingediend, wordt de belasting dan ge
heven alsof de dochtermaatschappij in de moeder
maatschappij is opgegaan, mits de door de mini
ster te stellen voorwaarden zijn vervuld. Het
tweede lid bepaalt dat het eerste lid geen toe
passing vindt als voor het bepalen van de winst
niet bij beide belastingplichtigen dezelfde be
palingen van toepassing zijn, tenzij de minister
anders bepaalt. Het derde lid geeft de strekking
aan van de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.
Ook hier zullen de algemeen te stellen voorwaar
den worden gepubliceerd.
VERLIESCOMPENSATIE
De regeling van de verliescompensatie komt
overeen met die van het Besluit met uitzondering
van de bepaling van het vijfde lid van art. 20. Ver
liezen van een lichaam dat zijn onderneming ge
heel of nagenoeg geheel heeft gestaakt, worden
niet verrekend met latere winsten tenzij deze win
sten hoofdzakelijk ten goede kunnen komen aan
de natuurlijke personen die onmiddellijk of middel
lijk aandeelhouder, lid, deelnemer of deelgerech-
tigde waren op het tijdstip van staking, dan wel
aan hun rechtsopvolgers krachtens huwelijksver
mogensrecht of erfrecht. Deze bepaling dient vol
gens de Nadere memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer om de fiscale manipulaties met
betrekking tot verlies-n.v.'s tegen te gaan.
BELEGGINGSINSTELLINGEN
De voor beleggingsmaatschappijen geldende bij
zondere regeling wordt vervangen door een bij
zondere regeling voor beleggingsinstellingen waar
onder zowel binnen het Rijk gevestigde naamloze
vennootschappen als fondsen voor gemene reke
ning kunnen vallen. In art. 28, eerste lid, van de
wet, is een delegatie opgenomen om bij algemene
maatregel van bestuur afwijkende regelen te geven
voor de belastingheffing van beleggingsinstellingen
(letter a) en om aan beleggingsinstellingen een
tegemoetkoming te geven ter zake van buiten het
Rijk door inhouding geheven belasting van de op
brengst van effecten, de zgn. bronheffing (letter b).
In het tweede lid is aangegeven wanneer naam
loze vennootschappen en fondsen als beleggings
instelling worden aangemerkt. Dit is het geval als
het doel en de feitelijke werkzaamheid bestaan in
het beleggen van vermogen uitsluitend of nage
noeg uitsluitend in effecten, onroerend goed en
hypothecaire schuldvorderingen en voldaan wordt
aan de volgende voorwaarden:
a. de te beleggen middelen voor zover zij het ver
mogen te boven gaan, zijn slechts verkregen
door het aangaan van schulden verzekerd door
hypotheek op onroerend goed tot maximaal
60 van de boekwaarde van het onroerend
136