cente uitlatingen van de Amerikaanse overheid over
inflatiebeteugeling en een mogelijke rentedaling,
die overigens nog niet door de feiten zijn beves
tigd, voelt men zich onzeker op dit punt. Dit ver
mindert de animo om transacties af te sluiten,
vooral voor de langere termijnen. Zowel vragers
als aanbieders bepalen zich tot kortlopende pos
ten.
Tenslotte ontbrak de vraag naar kasgeld van
gemeentezijde vrijwel geheel. Dit laatste hangt o.i.
mede samen met de besprekingen tussen het Rijk
en de grote gemeenten over de sanering van de
onrustbarende begrotingstekorten van deze ge
meenten. Mocht het Rijk deze tekorten voor haar
rekening nemen, dan zal dit kunnen betekenen dat
de kasgeldvraag voorlopig beneden het gebruike
lijke niveau blijft. Daar staat echter tegenover dat
het Rijk in dat geval de benodigde financierings
middelen op de geld- of kapitaalmarkt zal moeten
opnemen.
Een en ander resulteerde in wat men met recht
kan noemen een „dunne" markt.
HERSTEL VAN DE ENGELSE BETALINGSBALANS,
NOG TE VROEG OM TE JUICHEN
Vele teleurstellingen hebben de zestiger jaren
de Engelse economie en degenen die zich voor
haar wel en wee verantwoordelijk weten, bezorgd.
Men behoeft maar te denken aan de desastreuze
gevolgen van het wisselende economische en
monetaire beleid, aan de sterke loon- en prijs
bewegingen, de veelvuldige stakingen, de over
matige stijging der overheidsuitgaven, begrotings-
en betalingsbalanstekorten en de bij dit alles
overblijvende matige reële groei van het nationale
produkt. Het achterblijven van de groei blijkt uit
een vergelijk van Engelse cijfers met die van de
E.E.G.-landen.
De groei van het reële bruto nationale produkt
van Engeland bedroeg in de jaren 1958-1967 ge
middeld 3,3%, in 1968 circa 3,6 %en in 1969
circa 2 In de E.E.G. liep dit groeicijfer over
genoemde periode uiteen van 4,4% in België als
laagste tot 5,6 in Italië als hoogste.
In één opzicht heeft 1969 een verbetering in de
Engelse situatie laten zien. Het betreft hier de
handels- en betalingsbalans, welke gedurende de
laatste drie kwartalen een voortgaande versterking
lieten zien. Allereerst was het groeiende overschot
op de dienstenbalans de oorzaak van deze ver
betering. Voorts maakte een slinkend tekort op de
goederenbalans zelfs plaats voor een overschot.
Aan het einde van 1969 kon men vaststellen dat
de uitvoer met 14% was gestegen, terwijl de in
voer in dat jaar maar met 5 gegroeid
was. De handels- en dienstenbalansen leverden
een overschot op van ca. 366 miljoen tegenover
tekorten van 322 en 309 in de voorafgaande
jaren. De kapitaalbewegingen welke in voor
gaande jaren een sterk negatieve invloed op de
betalingsbalans hadden leverden (netto) een be
perkte afvloeiing op, hetgeen de betalingsbalans
als geheel gunstig heeft beïnvloed. De balans van
kapitaal op lange termijn leverde een overschot op
van 21 miljoen tegenover een tekort van 89
miljoen in 1968. Op de schulden werd reeds fors
afgelost nl. 700 miljoen van de 3,1 miljard.
Deze ontwikkeling geeft weer een sprankel hoop.
Er zal echter nog heel wat moeten gebeuren
voordat de Engelse economie van zijn kwalen zal
zijn genezen. Indien de verbetering van de handels-
en betalingsbalans een blijvend karakter zal krij
gen, kan men stellen, dat het twee jaar heeft ge
duurd voordat de devaluatie van het pond sterling
zijn vruchten is gaan afwerpen.
slechte start
De Labour-regering, die in 1964 aan het bewind
is gekomen, heeft sedertdien vele pogingen onder
nomen om te komen tot een betalingsbalanseven-
wicht en een versterking van het pond sterling. Bij
herhaling was er echter een internationale steun-
actie nodig om erger te voorkomen.
Van zijn voorgangers erfde het kabinet Wilson
een recordbegrotingstekort van meer dan 700
miljoen. Tegelijkertijd en ten dele daarmee samen
hangend was er sprake van een sterke overbeste-
ding welke de betalingsbalans ongunstig beïn
vloedde. Het jaar 1964 leverde zelfs een betalings
balanstekort van 744 miljoen op. Het streven
van de overheid richtte zich dan ook in het bij
zonder op algemene versobering. Hierin slaagde
men ten dele, getuige het feit dat het betalings
balanstekort in de eerste twee volgende jaren
gereduceerd werd tot 252 miljoen respectievelijk
48 miljoen. Deze verbetering van de betalings-
121