In België is de vernieuwing en doorhaling van hypotheken anders geregeld dan in ons land. Dit blijkt uit een artikel in de Raiffeisenecho van november/december 1969. De inschrijving van hypotheken kan, evenals in Nederland, slechts bij notariële akte geschieden. De totale kosten bedragen circa 3 van de le ning. Normaal blijft de hypotheek 15 jaar bestaan. Deze termijn heeft enkele concrete gevolgen: 1. 15 jaar na de dag van inschrijving van de hypo theek vervalt de hypotheek automatisch en zonder kosten; 2. voor leningen welke langer lopen dan 15 jaar, dient de schuldeiser te zorgen dat de hypo theek wordt vernieuwd. Doet hij dit niet dan verliest hij zijn bevoorrechte positie als hypo thecaire schuldeiser, aangezien de hypotheek verdwijnt; 3. bij leningen welke na 10 of 20 jaar zijn afge lost, blijft de hypotheek nog vijf of tien jaar bestaan. Wil men de goederen vrij maken dan is een notariële akte van opheffing noodzake lijk. De opheffing is echter overbodig als de vroegere hypotheekgever eigenaar blijft van het goed waarop de hypotheek was gevestigd, tenzij hij elders een nieuwe hypothecaire lening aangaat. Het is dus wettelijk niet mogelijk een hypotheek te nemen welke even lang loopt als de termijn van de lening indien de termijn anders is dan 15 jaar. Bij verkoop van eigendom zal de bemiddelende notaris bij het hypotheekkantoor nagaan of de verkochte goederen vrij en onbezwaard zijn. Als de lening is afgelost zal de hypotheekverstrekken- de instelling de notaris toestemming geven een akte van volledige doorhaling te verlijden. Is de lening nog niet afgelost dan wordt de resterende lening verrekend met de verkoopprijs, zodat ver volgens de volledige opheffing kan doorgaan. Een ingewikkelder geval ontstaat als een ge deelte van de verpande goederen verkocht, ge schonken of eventueel verdeeld wordt en de hy potheekgever vraagt de lening te verlengen. Hier dient de Dienst Administratie van Regularisaties van de Centrale Raiffeisenkas een speciaal onder zoek te doen. Nagegaan moet worden welke over blijvende waarborgen aanwezig zijn, welke waarde ze hebben, wie de eigenaar is, om welke reden opheffing wordt gevraagd, wat het doel van de lening was en tegen welke voorwaarden het werd toegestaan. Bij bovengenoemd onderzoek kan een notarieel attest, eventueel opmetingsplan of verkavelings plan, het ontwerp van de akte van deling enz. ter inzage worden gevraagd. Er wordt op gewezen, dat een opheffing even eens notariskosten meebrengt, welke ten laste komen van de kredietnemer. Bij onteigening door de Staat of de gemeente worden de opheffings- kosten meestal betaald door het comité van aan koop. Ook de Oostenrijkse organisatie van Raiffeisen- banken ondervindt een sterke groei. De Genossen- schaftliche Zentralbank, het toporgaan van de Oostenrijkse Raiffeisenkredietorganisatie, kan op een buitengewoon goed jaar terugzien, aldus de Raiffeisen-Zeitung. Het balanstotaal steeg ten opzichte van 1968 met 29,9% tot 10.417,5 miljoen schilling en over schreed daarmee voor de eerste maal de 10 mil- jardgrens. Naar grootte is de Centrale Bank nu de zevende bank in Oostenrijk. De totale inlagen stegen met 23,9% tot 8.410 miljoen schilling, waarmee alle kredietaanvragen gehonoreerd konden worden. De sterkste groei trad op in de verstrekte kredieten, namelijk 50,2 Eind december 1969 bedroeg het uitstaande kre diet 3.455 miljoen schilling. 117

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 23