waarom de raiffeisenbank? drukking, dat het belang van de cliënt voorop staat. Dat is de rode draad, die het gedrag van alle Raiffeisenfunctionarissen tot gids moet dienen bij hun beleid en gedrag. Passend krediet heeft o.m. drie facetten: 1. niet duurder dan nodig is. Ik zei reeds: krediet tegen kostprijs; 2. afgestemd op de behoeften van de cliënt. Zo wel kwantitatief als naar kwaliteit: lang, middel lang en kort; 3. het moet draagbaar zijn voor de cliënt, d.w.z. dat een verantwoord opgezette prognose moet uitwijzen, dat de bedrijfsresultaten of het in komen de betaling van rente en aflossing mogelijk maken. U weet hoe men tot de beoordeling van de twee laatste facetten moet geraken. Het grote voordeel van dit uitgangspunt passende kredietverlening is, dat een krediet, dat passend is voor de man, daardoor meestal ook passend voor de bank is. U weet dat het helaas nogal verbreide euvel van de kredietoverschrijdingen bijzonder gevaarlijk is voor de bank. Maar vanuit de hoek van de pas sende kredietverlening bekeken, is het ook vol ledig in strijd met de feitelijke doelstelling van de bank, gericht op het dienen van de belangen van de cliënt: het klakkeloos ter beschikking gestelde bedrag is meestal niet afgestemd op zijn kwalita tieve behoefte en dikwijls in feite niet draagbaar voor hem! Moge de passende kredietverlening van oudsher het primaire devies van de Raiffeisenbanken zijn geweest, ook de andere dienstverleningen moeten de cliënt passen: verzekeringsbemiddeling is veel al maatwerk en geen confectie en ook naar de voor de cliënt meest passende spaarvorm moet worden gestreefd, al laat de concurrentie daar ook wel eens zijn invloed gelden. En zo kan men doorgaan. Ik ben begonnen met te zeggen dat naast de technische wijze waarop een bank zijn zaken doet, de instelling tegenover de cliënt van groot belang is. Ik hoop dat ik mijn bedoeling aan u heb kunnen overdragen. Overigens besef ik dat ik bezig ben geweest met het intrappen van een open deur, want uw docen ten hebben dit in de cursus natuurlijk allang vóór mij gedaan. Ik zou in mijn taak te kort schieten, indien ik hen bij het einde van deze cursus niet in mijn woorden zou betrekken. Het stemt het Bestuur en de directie van de Centrale Bank tot grote dank baarheid, dat u naast de steeds toenemende dage lijkse werkzaamheden hebt willen medewerken tot de opleiding van mensen, die zich mogelijk ook eens Raiffeisenmannen mogen noemen. Want ieder die werkt bij een Raiffeisenbank is daardoor nog geen Raiffeisenman. Met die ere-naam mag men zich eerst tooien als men zich ervan bewust is te werken met de intentie die ik zojuist heb proberen te omschrijven. Maar hoe belangrijk ook, intenties en goede voornemens alleen, zijn niet voldoende voor het werk dat u, heren cursisten, nu oud-cursisten, wacht. Inzicht, kennis, technische- en sociale vaar digheid zijn onontbeerlijk. Al deze elementen van het werk vullen elkaar aan en de goede combina tie leidt naar succes. Succes voor uzelf en de bank en zijn cliënten. In welke functie u thans ook werkzaam gaat zijn in de Raiffeisenorganisatie, van uw eigen activiteit (in praktijk en studie) en zelf-ontwikkeling zal het afhangen wat er voor u in het verschiet ligt. Ik wens u daarbij veel succes toe. 104

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 10