HOEVER ZUN WE De redactie prijst zich gelukkig, dat ir. C. S. Knottnerus en drs. A. Rom Kolthoff, respec tievelijk voorzitter van het Landbouwschap en adviseur van het Verbond van Nederlandse Ondernemingen bereid zijn gevonden voor de Raiffeisenbode enige gedachten over de E.E.G. op schrift te stellen. De redactie heeft het genoegen u hierna deze artikelen van deze bij uitstek op hun ter rein deskundigen aan te bieden. Beiden schrijven naar aanleiding van de thans weer in het middelpunt van de belang stelling staande kwestie van de toetreding van Engeland en van andere landen tot de E.E.G. De heer Knottnerus belicht de problemen op agrarisch gebied, welke allereerst zullen moe ten worden opgelost, wil de E.E.Gj. haar doel stellingen kunnen blijven verwezenlijken en willen onderhandelingen kunnen worden ge opend. De heer Rom Kolthoff wijdt zijn aandacht aan de consequenties welke deze eventuele uit breiding van de E.E.G. zowel voor de huidige leden cds voor Engeland op industrieel gebied zouden hebben. De redactie beveelt een en ander in de aan dacht van de lezers aan. door ir. C. S. Knottnerus, voorzitter van het Landbouwschap Na de Haagse topconferentie was het weer hoogspanning in Brussel. De regeringsleiders heb ben nl. verklaard dat per 1 januari 1970 de over gangsperiode voorbij moet zijn en de definitieve fase van het Verdrag van Rome zal intreden. Dat beduidt dat de artikelen welke slaan op de over gangsfase niet meer gebruikt kunnen worden en dat de artikelen voor de definitieve periode ingaan. Tegelijkertijd heeft Frankrijk bedongen dat ook de financieringsregeling welke voor de landbouw politiek van zo uitermate grote betekenis is defini tief zal moeten zijn geregeld. Dus ook vóór 1 januari. Dit alles geeft toch nog een hoop werk, want hoever waren wij ondertussen met het ge meenschappelijk beleid gekomen? Op het terrein van het vrije handelsverkeer was reeds bij de inwerkingtreding van het Verdrag van Rome de weg uitgestippeld hoe de douanerechten aan de binnengrenzen zouden moeten verdwijnen en hoe de overgang van de verschillende douane- tarieven ten opzichte van derde landen in overeen stemming moesten worden gebracht met het uit eindelijke buitentarief van de gemeenschap. Nadat het gezamenlijk buitentarief door de zes was vast gesteld, heeft deze aanpassing gelukkig weinig moeilijkheden meer opgeleverd. Enkele malen bij de eerste naar de tweede overgangsfase is nog over een versnelling gesproken, maar dat was alles. Het bleek bij het ontwerpen van het Verdrag on mogelijk voor de landbouw ook een dergelijk auto- 54

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 8