TEien spanningsveld BHoe kleiner het gezelschap, hoe gemakkelijker de be raadslagingen verlopen. Hoe vaker men met elkaar overlegt, hoe beter men elkaar verstaat. In het algemeen gaan deze stellingen wel op als een aantal min of meer gelijk geaarde mensen een gemeen schappelijk doel nastreeft. Na tuurlijk zijn er uitzonderingen die de regel bevestigen. Een echtpaar dat als kat en hond samenleeft, lijkt ook in dit verband niet het geijkte voorbeeld. Een chef die slechts met intimidatie zijn ge zag weet te handhaven, evenmin. In het merendeel der gevallen ech ter zal niet naar machtsmiddelen gegrepen behoeven te worden in een gezelschap waarin men elkaar redelijk goed begrijpt en waarin men gelijke belangen heeft. In wezen zou men kunnen zeggen: Hoe meer en beter communicatie, hoe groter greep op de situatie mogelijk is en hoe groter eensgezindheid. Zo ziet men in de kleine bestuurscolleges van onze organisatie slechts zel den, dat men tot stemming over gaat en dat men aldus een zekere dwang moet uitoefenen om een minderheid de wil van de meer derheid te doen volgen. Meestal wordt een stemming niet eens als dwang gevoeld (hoewel dit door bijvoorbeeld persoonlijke contro verses of bij geldingsdrang wel degelijk het geval kan zijn). Het gevoelen overheerst meestal, dat men tot een beslissing moet ko men. Verder praten wordt op een gegeven ogenblik inefficiënt. De situatie dwingt vaak tot een be slissing, goed of minder goed, maar gehandeld moet er worden. Nu kan men zich afvragen wanneer dat moment gekomen is. Het is niet doenlijk deze vraag in zijn al gemeenheid te beantwoorden. Een feit blijft echter, dat, hoe men het ook wendt of keert, dat steeds meer behoefte wordt gevoeld aan een steeds grotere informatie en communicatie, ook in onze orga nisatie. Dit is niet verwonderlijk als men bedenkt, dat het aantal personen binnen onze organisatie van dag tot dag toeneemt terwijl de omvang en het soort zaken een grote toename vertonen. Wil men deze wassende stroom de baas blij ven en in goede banen voeren, dan zullen de beslissingen binnen onze organisatie zo goed mogelijk in gemeen overleg moeten worden voorbereid. SNu is daaraan wel iets te doen. Men kan gebruik ma ken van de hulpmiddelen welke de moderne techniek ons biedt. Zulke simpele" zaken als telefoon, maar ook „gecompliceer de" zaken als computers helpen ons al een heel eind op streek. De behoefte aan persoonlijke gedach- tenwisseling blijft en het bezoe ken afleggen, de kleinere overleg groepen, zoals ringvergaderingen of apart ingestelde commissies als een Structuurcommissie, zijn daar toe bevorderlijk. Toch kan eenvou digweg niet iedereen daarbij wor den betrokken. Dat lijkt ook niet nodig, mits de er wel bij betrok ken personen het vertrouwen ge nieten van de anderen en dit ook daadwerkelijk weten waar te ma ken. Daarnaast lijkt een vertegen woordiging van alle groepen van banken in onze organisatie nodig om een te eenzijdige belichting te voorkomen. Een goede waarborg voor de behartiging van de ver schillende belangen welke meespe len, is daarnaast een doorzichtige en juiste structuur, zodat de ka nalen waarlangs de beslissingen moeten worden genomen en de communicatie moet verlopen zo veel mogelijk mensen bereiken. Xln theorie kan het mooi worden gesteld, de praktijk is toch anders. Kortsluitin gen zijn niet te vermijden. Een organisatie in beweging, waarbij en het aantal mensen en het aan tal en de ingewikkeldheid van de zaken toeneemt, moet wel zijn grote of kleine crises kennen. Welk een verandering brengt vaak al leen al een persoonswisseling niet mee? Hoeveel te meer geldt dit dan als nog meer in beweging is. Een regelmatig herzien van geijkte gewoonten en aanpassing aan ge wijzigde omstandigheden is soms in meer of mindere mate pijnlijk voor de betrokkenen, maar ander zijds ook verfrissend. Zolang er openlijk kritiek wordt geuit, is er leven. Zolang er vraag is naar in formatie, is er belangstelling. Een en ander neemt niet weg, dat de beste situatie zou zijn, dat er noch kritiek wordt uitgeoefend, noch informatie wordt gevraagd, omdat dez.e wensen reeds zijn vervuld. Dat echter zo'n ideale situatie zal worden bereikt, moet wel getracht worden te verwezenlijken, doch zal niet worden gerealiseerd. Daar om moet men zich in dit span ningsveld wel behelpen, doch op zo democratisch mogelijke wijze spelregels stellen en daar de hand aan houden. Zou daarom dit span ningsveld in de praktijk verdwij nen, dan zou het er in zekere zin somber uitzien. N. 53

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 7