ra
WAT ONS
BEZIG
HOUDT...
KREDIETBEPERKING
Er zijn bepaalde theorieën in de economie welke
van tijd tot tijd meer de aandacht vragen. Eén
daarvan is dat vrije loonvorming, volledige werk
gelegenheid en stabiele prijzen drie elementen
zijn welke elkaar slecht verdragen. Wanneer wij
het afgelopen jaar beschouwen, dan blijkt de loon
som per werknemer met 10,5% te zijn toege
nomen, terwijl het produktievolume slechts met
4 is toegenomen. Hieruit resulteert een ongun
stig verschil van 6,5 Wanneer men aanneemt,
dat gemiddeld 50 van de waarde van het eind-
produkt uit loon bestaat, is de kostenstijging van
het eindprodukt derhalve 3% Deze 3% kos-
stenstijging oefent of wel een druk op de bedrijfs
resultaten uit of leidt tot prijsverhoging. Dit laatste
zal met name in het binnenland veelal het geval
zijn.
De eind 1969 afgesloten metaal-C.A.O. houdt in
dat een prijsstijging automatisch resulteert in een
loonstijging. Inmiddels is dit voorbeeld in andere
C.A.O.'s gevolgd. Minister De Block, verantwoor
delijk om ook onder deze omstandigheden de
prijzen in de hand te houden, heeft hieruit de
consequenties getrokken en is heengegaan.
Eén van de middelen welke de overheid nog
kan hanteren om de loonspiraalbeweging nu zo
mogelijk tot staan te brengen, althans minder snel
te doen verlopen, is de monetaire maatregel van
de kredietbeperking. De Nederlandsche Bank
heeft dan ook voor 1970, met name voor het kort
bedrijf, de kredietbeperkende maatregelen voor
het bankbedrijf rigoureus toegepast. Wij kunnen
het betreuren dat het bankbedrijf, indien men er
niet in slaagt binnen de door de Nederlandsche
Bank gestelde normen te blijven, de consequenties
van het voorgaande moet dragen in de vorm van
het aanhouden van renteloos strafdepot bij de
Nederlandsche Bank. Het is echter een gegeven,
waarmede het gehele bankbedrijf in 1970 zal
moeten werken.
Wanneer wij trachten onze straf te ontgaan,
werken wij automatisch mede aan de doelstellingen
van de Nederlandsche Bank. Dit houdt dan voor
onze organisatie in, dat de Centrale Bank en de
aangesloten banken zich voor wat betreft de kre
dietverlening op korte termijn waar mogelijk de
uiterste beperkingen moeten opleggen.
REM OP DE KREDIETVERLENING AANGETROK
KEN
Na een gesprek van de Nederlandsche Bank
met de vertegenwoordigers van handelsbanken en
landbouwkredietbanken werd inmiddels een nieuwe
norm vastgesteld voor de voortzetting van het
kredietrestrictiebeleid gedurende de eerste vier
maanden van dit jaar. De toelaatbare krediet
expansie van het korte bedrijf voor de maanden
januari tot en met april is door de Nederlandsche
Bank gesteld op respectievelijk 11/2%, 11/2%>
1 en 1 met als basis de per ultimo december
1969 geldende norm. Deze kredietbeperkende
maatregel komt extra zwaar aan in een periode,
waarin er seizoenmatig een extra sterke toename
van de kredietvraag mag worden verwacht. In de
vergelijkbare periode van 1969 was de regeling
overigens wat soepeler. Het percentage van de
toegestane kredietexpansie werd toen op 6
vastgesteld.
50