streekplan „rijn en ijssel"
ter problemen op te leveren. Op vele plaatsen is
de ruimte vol, of raakt zij op korte tijd vol.
heeft zich ontwikkeld in de richting van de dien
stensector. Nijmegen daarentegen heeft zich sinds
1945 steeds sterker ontwikkeld als industrieel cen
trum.
DE VERHOUDING ARNHEM-NIJMEGEN
Hoewel er vele contacten zijn tussen de twee
steden, kan toch niet worden gesteld dat zij func
tioneel een eenheid zijn, al vormen zij te zamen
genomen het grootste geheel van werkgelegenheid
en verzorging buiten het westen des lands. De
rivieren vormen een barrière tegen uitbreiding van
de steden naar elkaar toe.
Arnhem is begonnen zich uit te breiden over de
rivier. Nijmegen heeft geen plannen de rivier te
overschrijden. Beide steden zijn van dezelfde orde
van grootte (1965: Arnhem 132.000 inwoners, Nij
megen 142.000 inwoners). Arnhem, bestuurscen
trum met vanouds een belangrijke woonfunctie,
In het recreatiegebied in de omgeving van Arnhem
lopen in het z.g. Safaripark de leeuwen vrij rond.
Per auto kan men het park bezoeken.
ENKELE ACHTERGRONDEN VAN HET STREEK
PLAN
De lange termijn waarop het streekplan zich
richt is mede bedoeld om richting te geven aan
particuliere en overheidsinvesteringen. Een van
de uitgangspunten van het streekplan is hand
having van de economische ontwikkeling, met
name in de dienstensector.
De voortschrijdende schaalvergroting is het best
gediend met concentratie van inwoners en werk
gelegenheid in niet te kleine kernen. Bij de opstel
ling is uitgegaan van de recente ontwikkelingen in
industrie en dienstensector. Ook de verkeerslig-
ging is als een belangrijke factor voor de econo
mische groei beschouwd. De landbouw vraagt om
zo groot mogelijke agrarische produktiegebieden.
Combinatie van gebruik doet de waarde van een
gebied toenemen. Waar mogelijk is naar een der
gelijke combinatie gestreefd: dagrecreatie is ge
combineerd gedacht met landbouw, militair gebruik
en ontgrondingen.
TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING
In de samenstelling van de bevolking zijn wijzi
gingen te verwachten. Het percentage jeugdigen
zal enigszins dalen en het percentage bejaarden
zal toenemen, een en ander in zodanige mate, dat
het deel van de bevolking in de produktieve leef
tijd enigszins zal afnemen. Voor nieuwe woningen,
industrieterreinen en andere vormen van grond
gebruik zal tot het jaar 2000 ongeveer 6100 ha
nodig zijn. Dit betekent een verlies aan cultuur
grond van 14% van de huidige oppervlakte. Hier
door wordt de mogelijkheid om de economisch
meest gezonde bedrijven uit te breiden of andere
bedrijven een gezonde basis te geven extra be
perkt. In het streekplangebied waren in 1947
11.145 mannen in de agrarische bedrijven werk
zaam. In 1960 bedroeg dit aantal nog slechts 7.234.
Naar verwachting zullen omstreeks het jaar 2000
nog ongeveer 2.300 mannen een werkkring in de
agrarische bedrijfstakken vinden. Het aantal vrou-
88