STREEKPLAN
organisatie en efficiency
ervan kan worden gewezen en een verwachting
omtrent de ontwikkeling in de toekomst kan
worden gegeven.
In dit verband zij nog opgemerkt, dat, hoewel de
vermelding van het omzetbedrag een goede indi
catie geeft voor de groei van de bank, het geven
van de gehele z.g. jaarrekening weinig zin heeft.
Wel kan b.v. in het kader van een beschouwing j
over de rekening-courant gewezen worden op de
stijging van de omzet welke hierin heeft plaats
gevonden.
STATISTIEK
De in het te publiceren jaarverslag op te nemen
statistische gegevens dienen duidelijk leesbaar te
zijn en duidelijke informatie te verschaffen.
In de meeste gevallen zal dan ook voor wat de
vorm betreft met een eenvoudige tabel of een
staaf- c.q. lijndiagram kunnen worden volstaan.
Duidelijk zal moeten worden aangegeven wat de
diverse lijnen, staven en/of cijfers betekenen. Er
zal hierbij ook moeten worden gewaakt tegen het
willen vermelden van al te veel gegevens in één
statistisch overzicht.
Maakt men gebruik van historische reeksen dan
zal men zich in het algemeen wel kunnen beperken
tot een periode van 5 a 10 jaar. Wil men toch
verder teruggaan dan zou kunnen worden volstaan
met het vermelden van de cijfers van ieder vijfde
of tiende jaar. Het behoeft uiteraard geen betoog,
dat men zich van alle op te nemen cijfers zal moe- J
ten afvragen of ze belangrijk genoeg zijn om in
het jaarverslag te vermelden en of de presentatie
zodanig is, dat geen verwarring kan ontstaan.
De door Gedeputeerde Staten van Gelderland
voorbereide herziening van het Streekplan ,,Rijn
en IJssel" is gericht op een inwonertal van circa
643.000 inwoners rond het jaar 2000.
De herziening van het streekplan ,,Rijn en IJssel"
omvat de zuidelijke Veluwezoom met de gemeen
ten Arnhem, Renkum, Rheden, Rozendaal, Wage-
ningen en het deel van de gemeente Ede ten zui
den van Rijksweg 12, een deel van de Lijmers, te
weten de gemeenten Angerlo, Didam, Doesburg,
Duiven, Herwen en Aardt, Pannerden, Westervoort
en Zevenaar, alsmede een deel van het oosten
van de Betuwe, namelijk de gemeenten Bemmel,
Eist, Gendt, Heteren, Huissen en Valburg.
De oorsprong van de streekplanvraagstukken
ligt in de zuidelijke Veluwezoom, waar twee be
langen in onderlinge samenhang om bijzondere
aandacht vragen. Dit zijn de ontwikkeling van de
streek en in het bijzonder van Arnhem als kern
van het Gelderse concentratiegebied en de be
scherming van de natuur- en recreatiegebieden op
de Veluwe. Handhaving van de veelzijdige bete
kenis welke dit gebied heeft, leidt ertoe dat de ex
pansieve ontwikkeling van het ogenblik in beginsel
ook voor de toekomst als de meest gewenste ont
wikkeling moet worden aanvaard. Die ontwikkeling
gaat echter gepaard met een zodanige behoefte
aan stedelijke voorzieningen dat hierin binnen de
zuidelijke Veluwezoom niet kan worden voorzien.
BEVOLKINGSONTWIKKELING EN WOONGELE
GENHEID
Voor het gehele streekplangebied is uitgegaan
van de opvatting, dat een ontwikkeling van circa
360.000 inwoners in 1965 tot circa 643.000 inwoners
86