ORGANISATIE EN
EFFICIENCY
vestigingsproblematiek
heden in een dergelijk centrum zijn in de regel
groter dan in een buurtcentrum.
Voor de directe omgeving in een straal van
ongeveer 400 m is een wijkcentrum tevens
buurtcentrum, dat wil zeggen dat er in die directe
omgeving geen ander buurtcentrum behoort te zijn.
De algemeen gehanteerde normen ter bepaling
van de omvang van een wijkcentrum in een wijk
met 15.000 inwoners, zijn de hiervóór ook reeds
genoemde 300 m2 winkeloppervlakte per 1000 in
woners voor buurtvoorzieningen, aangevuld met
ongeveer 200 m2 winkeloppervlakte per 1000 in
woners voor de wijkvoorzieningen. In een woon
wijk met 15.000 inwoners kan dus eventueel een
winkelcentrum gerealiseerd worden met een be
drijfsvloeroppervlakte van circa 7500 m2 of een
kleiner wijkcentrum van bijvoorbeeld 6000 m2 en
daarnaast een buurtcentrum van 1500 m2. De
voornaamste klantenaantrekkende winkels in een
wijkcentrum zijn de supermarkten.
De gehanteerde normen moeten echter niet als
absoluut worden gezien. Al naar gelang de plaat
selijke situatie zal daar dan ook van afgeweken
worden.
3. STADSDEELCENTRA
Een stadsdeelcentrum zou men een wijkwinkel
centrum „met een kop erop" kunnen noemen. Een
dergelijke winkelconcentratie mag wat omvang en
samenstelling van het winkelapparaat betreft dus
niet gezien worden als een volledige kopie van het
stadscentrum en zal daarom altijd in zekere mate
aan het stadswinkelcentrum ondergeschikt blijven.
Het stadsdeelcentrum is voor de omliggende wijk
tevens wijkcentrum, zodat in de nabijheid geen
wijkcentrum aanwezig behoort te zijn. In het stads
deelcentrum behoort een klein warenhuis vertegen
woordigd te zijn, enkele supermarkten en banken.
Stadsdeelcentra kunnen worden gebouwd in
woongebieden met een 40.000 inwoners. Deze
klantenkring dient bovendien binnen een straal van
ongeveer 2 km rondom het centrum geconcen
treerd te zijn.
De normen welke worden gehanteerd ter bepa
ling van de omvang van het centrum zijn: behalve
de 500 m2 winkelvloeroppervlakte per 1000 in
woners voor buurt- en wijkvoorzieningen, ook nog
100 a 200 m2 winkelvloeroppervlakte per 1000 in
woners voor stadsdeelvoorzieningen.
ORGANISATIE EN EFFICIENCY
Is er in het voorgaande artikel een en ander
opgemerkt over de planning van de uitgave van
een jaarverslag en de opstelling van de te publi
ceren balans en de daarbij behorende toelichting,
in dit artikel wordt de aandacht gevraagd voor de
opstelling van de te publiceren verlies- en winst
rekening met de toelichting daarop, alsmede voor
het verenigingsverslag. Voorts is nog een aantal
opmerkingen gemaakt over de te publiceren sta
tistieken.
VERLIES- EN WINSTREKENING MET TOELICH
TING
In principe geldt hiervoor hetzelfde als reeds
bij de balans werd opgemerkt, zowel voor wat
betreft het gemaakte voorbehoud ten aanzien van
toekomstige noodzakelijke veranderingen in ver
band met de invoering van de wet op de jaar
rekening als ten aanzien van het vermelden van
de posten in een klein aantal relevante bedragen
met in de toelichting een eventueel gewenste
verdere uitsplitsing ervan. Hiervan uitgaande zou
de volgende opstelling kunnen worden gebruikt.
84