NATIONALE LANDBOUWKOOPERATIEVE RAAD In een vorig nummer van de Raiffeisenbode werd reeds melding gemaakt van de voorgenomen op richting van de Nationale Landbouwkoöperatieve Raad. Het is wellicht goed op deze ontwikkeling enige toelichting te geven omdat men zich anders mis schien gaat afvragen welk nieuw onduidelijk orgaan thans weer in het leven is geroepen. De Nationale Coöperatieve Raad is in Nederland na 36 jaar een bekend begrip. In 1934 werd deze Raad in het leven geroepen door een aantal voor mannen uit de landbouwcoöperatie en de ver bruikscoöperatie. De eerste voorzitter was de heer Stroink. De taak van de Raad was o.m. het fungeren als contactorgaan en het behartigen van de gemeen schappelijke belangen, het bestuderen van actuele vraagstukken, het vertegenwoordigen van de ge zamenlijke leden en het geven van voorlichting op de betekenis van de coöperatie. In 1942 heeft de Raad tijdens de bezettingstijd zijn werkzaamheden, zoals zo veel goede Neder landse organisaties, gestaakt. Bij de hervatting van de werkzaamheden in 1945 kreeg de Raad niet alleen meerdere leden, top- coöperaties, doch ontwikkelde de Raad ook meer dere activiteiten. Op vele plaatsen, o.a. op juridisch en fiscaal gebied, hebben de vertegenwoordigers van de Raad successen voor de coöperaties weten te bereiken. Twee punten bleven, met name voor de direc teur, na de oorlog eerst prof. Frietema en later de heer C. R. Tybout, niet geheel bevredigend. In de eerste plaats dat de Raad nimmer een orgaan van overleg is geworden van de coöperaties als zo danig, doch slechts van de landbouwcoöperaties en de verbruikscoöperaties en in de tweede plaats dat vele initiatieven welke door de directie werden ontwikkeld om bepaalde vraagstukken ter hand te nemen, in het bestuur strandden omdat de centrale coöperaties deze taken meer zagen als behorende tot hun eigen specifieke werkterrein. Toch heeft de Nationale Coöperatieve Raad zo wel naar binnen als naar buiten steeds nuttig werk verricht. In 1961 werd door de toenmalige voorzitter van de N.C.B.T.B., mr. B. W. Biesheuvel, de gedachte gelanceerd voor de oprichting van een nationale agrarische raad, zonder dat hij nochtans concrete voorstellen deed. Zijn suggestie heeft echter wel geleid tot een nauwer overleg tussen de Nationale Coöperatieve Raad en de 3 Centrale Landbouw organisaties. Er zijn in de zestiger jaren vele besprekingen geweest tussen het bestuur van de Nationale Coöperatieve Raad en de voorzitters van de 3 Centrale Landbouworganisaties, waarbij bleek dat aan beide zijden de wil tot een intensief overleg bestond; toch bleef de Nationale Coöperatieve Raad er prijs op stellen dat er een eigen orgaan zou zijn voor het overleg van de coöperaties in de ruimste zin. In 1966 werd, naast de Nationale Coöperatieve Raad, opgericht de Nederlandse Raad van Overleg voor Land- en Tuinbouw, waarin eveneens de cen trale coöperaties vertegenwoordigd waren, voor een groot deel dezelfde coöperaties, welke ook lid zijn van de Nationale Coöperatieve Raad, doch niet steeds met dezelfde vertegenwoordigers, en tevens de drie voorzitters van de 3 Centrale Land bouworganisaties en de voorzitter van de Nationale Coöperatieve Raad; de directeur van de Nationale Coöperatieve Raad (de heer C. R. Tybout) is se- 76

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 30