industrie, engeland en E.E.G boter! Anderzijds zullen de wederzijdse pre ferenties, die de E.E.G. kent in haar verkeer met geassocieerde ontwikkelingslanden worden uitge breid tot Engeland. Dit alles levert voor bepaalde industrieën, bijvoorbeeld de textielindustrie, pro blemen op waarvoor een oplossing moet worden gevonden bij de toetredingsonderhandelingen. Het Britse industrieverbond heeft zijnerzijds ook rapporten gepubliceerd, welke een beeld geven hoe de problematiek aan de overzijde van het Ka naal gezien wordt. Voorop staat daarbij de con clusie dat eenwording van E.E.G. en E.F.T.A. ge wenst is. De afbraak van de wederzijdse douanetarieven acht men niet zo'n groot probleem, maar veel meer het wegnemen van andere soorten handelsbelem meringen. Men verwacht, dat de economische groei door de aansluiting zal versnellen, tenminste als het beleid van de vergrote Gemeenschap ruim en vooruitstrevend zal zijn. Het moeilijkst acht men de vraag te beantwoorden welke financiële lasten Engeland op zich zal moeten nemen uit hoofde van contributies uit invoerrechten en landbouw- heffingen. Deze moge voor Engeland niet onaan vaardbaar hoog zijn, mede gezien de zwakke positie van de Engelse betalingsbalans. Men schat die voorlopig op 350 a 500 miljoen. Alles hangt er hierbij van af welke overgangsregelingen ge troffen worden en voorts welke draagkracht de Engelse economie zal krijgen als gevolg van de aansluiting bij de Gemeenschap. Een ander moeilijk punt betreft de samenwerking op monetair gebied, welke de E.E.G. nastreeft, zulks o.a. in verband met de Engelse sterling-schulden tegenover landen van het Commonwealth. Tenslotte is er het institutionele probleem van de samenstelling en de functionering der gemeen schapsorganen; hoe zullen de stemverhoudingen na de toetreding van de nieuwe leden komen te liggen, vooral nu het erom gaat tot meerderheids besluiten te komen. Ook de uitbreiding van de controlerende bevoegdheden van het E.E.G.-parle ment kan voor kleine landen als Nederland van groot belang worden. Men ziet het: voor industrie en handel komt er bij de uitbreiding der Gemeenschap met Engeland en andere kandidaten nog heel wat kijken, en het is daarom te hopen, dat de regeringen en de Europese Commissie, die de onderhandelingen moet voeren, nauw contact met het georgani seerde bedrijfsleven zullen onderhouden. 60

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 14