mm deze regeling zullen alle aangesloten banken van de twee organisaties zijn onderworpen. De regeling zal globaal gesproken inhouden, dat in kleinere plaatsen, waar reeds een bank van een der landbouwkredietorganisaties is gevestigd, niet ook een bank van de andere organisatie zal mogen worden gevestigd. Zijn in een kleine plaats beide organisaties ge vestigd, of geen van beide, dan zal voor iedere (nieuwe) vestiging, van elk van beide organisaties, de goedkeuring nodig zijn van de betrokken Cen trale Bank, welke deze goedkeuring niet zal geven dan in overeenstemming met de Commissie van Overleg. Ten aanzien van grotere plaatsen zullen de regels vooralsnog niet gelden; het stichten van kantoren enz. is dan dus in beginsel vrij, maar wel zal ieder voornemen daartoe tevoren in de Commissie van Overleg worden gemeld. In de regeling wordt het begrip „plaatsen" ge bruikt. Van dit begrip zal geen definitie worden opgesteld, maar de Commissie van Overleg zal lijsten samenstellen, waarop alle plaatsen in Ne derland als zodanig aangemerkt voorkomen. Het begrip „plaatsen" is niet hetzelfde als het begrip „gemeenten". De regeling laat de werkgebieden van de plaat selijke banken ongerept; zij heeft uitsluitend be- 7

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 9