Na een periode waarin met een zwevende D-mark-koers werd gewerkt, werd eind oktober het reva luatiepercentage vastgesteld op 9,29 Ook in eigen land namen de spanningen toe en werden er tal van maatregelen getroffen. Per 1 januari werd de door de Nederlandsche Bank aangekondigde beperking van de korte kredietverlening aan de particuliere sector van kracht. Deze maatregel hield in dat in 1969 de genoemde kredietverlening niet mocht uitgaan boven 111 van het gemiddelde uitstaande kredietbedrag gedurende de maanden sep tember t/m december 1968. Ingeval de kredietverlening boven het genoemde percentage zou stijgen, be stond voor de betrokken banken de verplichting gedurende een maand een renteloos deposito bij de Nederlandsche Bank aan te houden. De gestelde norm werd ultimo juli voor het eerst overschreden. Uit hoofde hiervan moest van 15 sep tember tot 15 oktober een renteloos tegoed worden aangehouden van 144 miljoen. De daarop volgende maanden nam de kredietverlening verder toe, zodanig dat het aan te houden renteloos tegoed daardoor moest worden verhoogd. Voor de periode 15 november tot 15 december moest bijvoorbeeld f 282 miljoen worden aangehouden. Daarna trad een sterke daling in. Voor de lange kredietverlening bestond eveneens een kredietbeperking in die zin dat de uitzettingen op lange termijn de toename van de lange passiva niet mocht overschrijden. In de loop van het jaar volgden tal van andere maatregelen. Zo werd de investeringsaftrek beperkt. Voorts werden prijzenbe- schikkingen van kracht en later geschorst en zag de Nederlandsche Bank zich genoodzaakt haar officiële rentetarieven enkele malen te herzien. Binnen onze organisatie werd de ontwikkeling nauwkeurig gevolgd, hetgeen regelmatige aanpassing van de geadviseerde rentetarieven noodzakelijk maakte. Gewapend met ervaringen en indrukken van het jaar 1969 houden wij onze blik gericht op 1970. Tal van problemen blijven voor het komende jaar bestaan of zullen in omvang toenemen. Bepalend is de verwachte ontwikkeling van de wereldeconomie. Neemt de internationale handel zoals verwacht wordt in een behoorlijk tempo toe, dan zullen wij, mits wij onze produkten niet uit de markt prijzen, daarvan de vruchten plukken. Hierbij doet zich het probleem voor dat een aantal bedrijfstakken hun capaciteitsgren- zen naderen. Aangezien de speelruimte steeds geringer wordt is uiterste waakzaamheid meer dan ooit qe- boden. GEZAMENLIJK OVERLEG EN OPTREDEN IN 1969 De Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank en de aangesloten banken hebben in gezamenlijk overleg ook in 1969 verlerlei tot stand gebracht. Naast de goede cijfermatige resultaten waarover straks willen wij hier enkele zaken noemen. Tweemaal werd in 1969 een bijzondere Centrale Ringvergadering bijeengeroepen. De eerste maal be spraken de vertegenwoordigers van de ringen van banken het ontwerp nieuwe model-statuten van de aangesloten banken. Op grond van deze discussie werd het ontwerp op verschillende plaatsen herzien. Thans heeft de overgrote meerderheid van de banken deze model-statuten aanvaard. Andere zullen nog in 1970 volgen, terwijl met enkele banken nog besprekingen gaande zijn. De tweede bijzondere Centrale Ringvergadering was gewijd aan de renteregeling van de Centrale 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 5