1969, een jaar met vele ingri veranderingen - de boog werd gespannen - Versnelde economische groei ging in het achter ons liggende jaar gepaard met toenemende spanningen Het produktieapparaat naderde geleidelijk haar capaciteitsgrenzen, het financieringspotentieel bleef achter bij de kapitaalvraag uit particuliere en overheidssector. Nieuwe maatregelen waren nodig om een onstuimig groeiende economie binnen de perken te houden en een nominale prijsstijging te voorkomen. Het beleid was dan ook gericht op de doorbreking van de nutteloze inflatiespiraal. De nijverheidsproduktie, welke in het eerste kwartaal van het jaar een inzinking vertoonde, heeft daarna een duidelijk herstel te zien gegeven tot een niveau gelijk aan dat van het vorig jaar. Gedurende het laatste kwartaal lag de gemiddelde dagproduktie ruim 10% boven die van de laatste maanden van 1968. De voortzetting van het hoge tempo van bedrijvigheid was voor een aanzienlijk deel te danken aan een sterke exportvraag. Naast verschijnselen welke wezen op een zekere verhitting van de economie, had de ontwikkeling ook prettige gevolgen. De werkloosheid werd verder teruggedrongen. De totale beschikbare arbeidsreserve bleef geleidelijk verder achter bij de vraag naar arbeidskrachten, zij het dat er zich tussen de verschil lende bedrijfstakken en gebieden aanzienlijke verschillen voordeden. Ook waren er opnieuw tal van be drijven welke zich bij een toenemende concurrentie gedwongen zagen bepaalde activiteiten te staken of het bedrijf te sluiten. Gedurende het jaar waren er 15.000 mensen bij sluiting of inkrimping betrokken. Ook de land- en tuinbouw liet een verdere daling van het aantal werkzame personen zien. Gedurende de zomermaanden was de werkgelegenheid in deze sector met 6 a 7 gedaald. Gunstige toekomstverwachtingen hielden de bedrijfsinvesteringen op een hoog niveau, hoewel de groei van het voorafgaande jaar niet bereikt werd. De aanhoudende investeringsneiging leidde tot een sterk beroep op het bankwezen en de kapitaalmarkt. Deze gang van zaken, alsmede invloeden vanuit het buitenland, leidden tot een versnelde stijging van het renteniveau. Het gemiddelde rendement van negen 3-31/2 staatsleningen dat aan het eind van 1968 6,34 be droeg, was in juni opgelopen tot 7,02 terwijl het laatste kwartaal werd afgesloten met circa 7,7 Schaarste op de internationale geld- en kapitaalmarkt deed de rente tot een ongekend hoog niveau oplopen. Opvallend was het tempo waarin dit niveau werd bereikt. De belangrijkste invloed op dit ge beuren ging uit van de Verenigde Staten. In dit land manifesteerde zich namelijk een bijzonder hoge kredietvraag, waartegenover een restrictief monetair beleid van de overheid stond om aan de inflatoire ontwikkeling het hoofd te bieden. Grote liquiditeitsproblemen uitten zich in een versterkt beroep op de Euro-dollarmarkt. Internationale monetaire spanningen hebben in het achter ons liggende jaar enkele hoogtepunten laten zien. Toenemend wantrouwen in de sleutelvaluta zorgde er gedurende de eerste helft van het jaar voor dat de goudprijs tot een ongekend hoog niveau opliep. Later in het jaar vond overigens een sterke teruggang plaats, waardoor het uitgangspunt van 35 weer werd bereikt. Toenemende krapte op de internationale kapitaalmarkten, welke mede beïnvloed werd door de be wegingen van zwerfkapitaal, uitte zich in sterk oplopende rentetarieven. De centrale banken van de meeste landen verhoogden hun officiële disconto enkele malen om niet bij de rente-ontwikkeling achter te blijven en voorts ter ondersteuning van het restrictieve beleid. In augustus kwam geheel onverwacht de devaluatie van de Franse frank met 11,1 gevolgd door tal van de- en revaluatiegeruchten van andere valuta's. Voortdurende onrust had verdere verplaatsing van kapitalen naar West-Duitsland tot gevolg. Dit werkte verkrapperid op de geld- en kapitaalmarkt van de andere landen. 2

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 4