onze belastingen
hij de volledige huursommen als kosten kan
boeken.
Tenslotte zij opgemerkt, dat een finance-lease-
contract een zeer uitzonderlijk huurcontract met
vele bijzondere kenmerken is, waarvan verschil
lende wijzen op een veel groter belang van de
gebruiker bij het object dan bij normale huur het
geval is. Het economisch belang bij het object bij
financiering op lease-basis is over huurder en
verhuurder verdeeld.
De verdeling van dit belang over partijen kan
van geval tot geval verschillend zijn. Een belang
rijke factor is hierbij, welke aanvullingen op of
afwijkingen van het standaardcontract in concreto
zijn gemaakt. In de praktijk komen vele variaties
voor. Wordt het standaardcontract aangevuld met
een koopoptie voor de huurder, volgens welke de
huurder het object na de minimumperiode voor
een in verhouding tot de waarde relatief lage som
mag overnemen, dan kan het economisch belang j
van de huurder om als eigenaar te worden aan
gemerkt aan hem worden toegekend. In die ge
vallen zou dan ook van realiteitszin getuigen,
eerder de gebruiker-huurder dan de eigenaar-ver-
huurder wegens verwerving van het economisch
eigendom aanspraak op (vervroegde) afschrijving
en investeringsaftrek te verlenen.
VAN
Dat aan zekerheidseigendom van een object,
dat bij de cliënt in bruikleen verblijft, twijfelachtige
waarde moet worden toegekend vanwege de ver
duisteringsmogelijkheden welke de cliënt heeft,
mag bekend zijn.
Waar wij recent enkele malen in aanraking
kwamen met het z.g. bodembeslag, door de ont
vanger der Belastingen gelegd, lijkt het ons goed
daar nader op in te gaan, mede om nóg eens te
stellen hoe aantastbaar de zekerheidseigendom
kan zijn.
De ontvanger staat bij het invorderen van de
directe belastingen, met uitzondering van de grond
belasting, de Invorderingswet uit 1845 ten dienste,
een oude wet dus, maar zo springlevend dat er
bij het ministerie van Financiën maar weinig be
hoefte aan een modernere Invorderingswet be
staat!
Artikel 16 der Invorderingswet luidt:
„Derden die geheel of gedeeltelijk recht menen
te hebben op roerende goederen welke terzake
van belastingschuld in beslag zijn genomen, kun
nen een bezwaarschrift richten tot de directeur
der directe belastingen, mits zulks doende vóór
de verkoop en uiterlijk binnen zeven dagen, te
rekenen van de dag der inbeslagneming. Het be
zwaarschrift wordt ingediend bij de ontvanger,
tegen een door deze af te geven ontvangstbewijs.
De directeur neemt zo spoedig mogelijk een be
slissing. De verkoop mag niet plaats hebben, dan
acht dagen na betekening van die beslissing aan
38