Wetboek omschrijft huurkoop als koop en verkoop
op afbetaling. Eigendomsoverdracht vindt eerst
dan plaats, wanneer de laatste termijn is voldaan.
De looptijd van het krediet bij huurkoop is veelal
korter dan de economische levensduur van het
object, terwijl de kredietsom meestal lager is dan
de waarde van het object, waardoor de financie
ringsmaatschappij het risico beperkt. Bij een even
tuele gedwongen verkoop van het object, omdat
betaling van huurkooptermijnen achterwege blijft,
kan in de regel uit de opbrengst de nog resterende
schuld worden voldaan, zonder dat andere zeker
heden van de onderneming behoeven te worden
aangetast.
Bij finance-lease liggen de verhoudingen geheel
anders. Het juridische eigendom blijft bij de finan
cieringsmaatschappij, maar het economische risico
komt op de huurder te rusten. De huurder is en
blijft aansprakelijk tegenover de financier voor het
betalen van de overeengekomen huur. Bij niet
nakomen daarvan zal de financier het object terug
kunnen vorderen en een andere gebruiker zoeken.
De daaruit ontstane nadelen kan hij verhalen op
de in gebreke gebleven huurder-gebruiker. In geval
van calamiteiten is het risico voor de huurder
gebruiker bij finance-lease veel groter dan bij
huurkoop. De financier zal bij finance-lease bij het
opzetten van zijn calculatie bewust uitgaan van
een korte economische levensduur, hetgeen echter
tot gevolg heeft, dat de periodieke betalingen
hoger worden. Bij een lange looptijd van het con
tract zal in de regel ook een post worden inge
calculeerd ter dekking van de te verwachten in
flatie.
In verband met de financiële verplichtingen,
welke door het aangaan van dergelijke contracten
ontstaan, zal een eventueel het bedrijf van de
huurder financierende bank er op staan, dat het
aangaan van die verplichtingen aan haar goed
keuring wordt onderworpen.
Bij een finance-lease-overeenkomst kan nog een
enigszins eigenaardige bijzonderheid worden ver
meld: Bij vele ondernemingen zijn investeringen
aan strenge statutaire regels onderworpen, terwijl
op het punt van huurovereenkomsten, en derhalve
ook van lease-contracten, een grotere vrijheid van
handelen bestaat. Indien op deze wijze, b.v. om
lastige commissarissen te omzeilen, investeringen
worden geforceerd welke nauwelijks verantwoord
zijn, is deze handelswijze afkeurenswaardig.
FISCALE ASPECTEN VAN LEASING
Omtrent de fiscale behandeling heerst in de
literatuur met betrekking tot leasing allerminst
eenstemmigheid.
Een van de problemen is, aan wie de faciliteiten
op het punt van (vervroegde) afschrijving en in
vesteringsaftrek toekomen, of aan de gebruiker
huurder of aan de verhuurder.
In verband met de vele variaties, welke in lease
contracten worden gemaakt, kan de vraag, of de
gebruiker als huurder danwel als economisch
eigenaar moet worden aangemerkt, moeilijk in al
gemene zin worden beantwoord. Men treft in de
literatuur hierover zeer verschillende denkbeelden
aan.
Voor de omzetbelasting wordt finance-lease ge
lijk gesteld met de levering van goederen. Hier
wordt dus de belasting berekend en geheven alsof
van levering van goederen sprake is. Lease
contracten, waarbij de contante waarde van de
periodiek te betalen termijnen, met uitsluiting van
de daarin begrepen financieringskosten, gelijk of
nagenoeg gelijk zijn aan de contante aankoopprijs,
moeten voor de heffing van omzetbelasting als
een levering van goederen worden beschouwd.
Voor de winstberekening ten behoeve van de
inkomsten- en vennootschapsbelasting zijn tot dus
verre geen departementale richtlijnen verschenen.
Het is daarom wel belangrijk, dat financierings
maatschappijen welke op lease-basis krediet ver
strekken, in verband met de fiscale positie van
Jessor" en Jessee", bij bepaalde standaardcon
tracten vooraf in overleg treden met de fiscale
autoriteiten. Het is namelijk van belang te weten,
of in de inkomsten- en vennootschapsbelasting
sfeer de ondernemer-lessee beschouwd mag wor
den als economisch eigenaar van het gehuurde,
zodat hij evenals een huurkoper een bedrijfsmiddel
verwerft, waarop hij kan afschrijven en voor de
verwerving waarvan hij eventueel aanspraak kan
maken op investeringsaftrek. Hierbij kan echter
worden opgemerkt, dat een eigenaarsbehandeling
voor de lessee fiscaal niet voordeliger behoeft te
zijn dan een gewone huurdersbehandeling. Het
kan namelijk mogelijk zijn, dat de gebruiker grotere
bedragen ten laste van zijn winst kan brengen als
17