financieel overzicht
prijsdruk, maar het werd duidelijk, dat de belang
hebbenden maatregelen moesten nemen om de spe
culatie de wind uit de zeilen te nemen.
Dit gebeurde door middel van de zogenaamde
goudpoolovereenkomst. Eind 1961 werd een con
sortium gesticht, waarin de centrale banken van
de Verenigde Staten, Engeland, Zwitserland en de
E.E.G.-landen deelnamen. Deze landen kwamen niet
alleen overeen hun aan- en verkopen via de Bank
of England te laten plaatsvinden tegen vaste prij
zen, maar stichtten tevens een goudpool. Uit deze
goudvoorraad werd, indien nodig, op de Londense
goudmarkt goud „gestort" om tegenwicht te bieden
tegen prijsstijgingen. Deze Londense goudmarkt
welke sinds 1954 weer was opengesteld, nam een
unieke plaats in bij de prijsstabilisatie. De Bank
of England trad hierbij op als agent voor de Zuid-
afrikaanse aanbieders, maar regelde na 1961 ook
de handel voor de verschillende westerse landen.
Dit systeem heeft een aantal jaren met succes
gewerkt. In het voorjaar van 1968 werd de specula
tieve druk te sterk. De onrust rond de dollar was
dusdanig toegenomen dat de op een dollardevalua
tie hopende speculanten een ware goldrush veroor
zaakten, hetgeen een snelle uitputting van de pool
tot gevolg had.
Frankrijk had zich reeds in 1967 aan de goud
poolovereenkomst onttrokken. Bij de sterke spe
culatie bleef er niets anders over dan de goud
poolovereenkomst te ontbinden. De goudspeculan
ten kregen hun zin. Er werd besloten tot de instel
ling van twee goudmarkten, namelijk een officiële
voor louter monetaire doeleinden, waar geen nieuw
goud zou worden aangekocht en van waar geen
„monetair" goud op de vrije markt zou worden
verkocht en een volledig vrije markt.
Voor de nieuwe vrije goudmarkt speelde vooral
Zürich als marktplaats een belangrijke rol. Drie
Zwitserse banken zetten een goudpoolovereen
komst op en trachtten, naar men zegt, de relaties
met de traditionele oppottende landen (Midden-
Oosten) te verbeteren. Het reeds lange tijd be
staande meningsverschil tussen de Verenigde Sta
ten en de belangrijkste goudproducent (bijna 80
van hst aanbod) Zuid-Afrika leidde in het voorjaar
tot een ernstig conflict. Zuid-Afrika besloot zijn pro-
duktie noch op de vrije noch op de monetaire markt
aan te bieden, maar op te slaan. Zuid-Afrika, dat
voor een betalingsbalansevenwicht normaliter sterk
afhankelijk is van de opbrengsten van goudexpor
ten kon zich deze voorraadvorming permitteren,
dank zij een speculatieve kapitaalstroom, welke
het land binnenstroomde. Het besluit van de Zuid-
afrikaanse regering geen goud meer op de vrije
markt aan te bieden enerzijds en de sterke specu
latieve vraag anderzijds heeft er voor gezorgd dat
de vrije goudprijzen sterk opliepen, overigens min
der sterk dan wel verwacht werd.
Aan de prijsstijging kwam echter, zoals eerder
vermeld, een einde. Er volgde hierop een prijs
daling, welke bijzonder scherp werd naarmate de
valutarust weerkeerde. De speculanten hebben
zich kennelijk in een hoog tempo van hun voor
raden ontdaan, terwijl Zuid-Afrika, verleid door de
gunstige prijzen en gedwongen door verminderde
kapitaalimport, mogelijk tot grotere verkopen is
aangezet.
Wat niemand voor mogelijk heeft gehouden, is
inmiddels gebeurd, de vrije goudprijs zakte onder
de druk van het aanbod beneden het officiële ni
veau van 35 per ounce, reden voor de gouver
neurs van de centrale banken zich over de situatie
te beraden. Ging het hierbij alleen om een gedach-
tenwisseling, over een mogelijke waardedaling van
de monetaire reserves of juist om het aankopen
van nieuwe reservemiddelen tegen voordelige prij
zen, wie zal het zeggen. Inmiddels is er een nieuwe
overeenkomst met Zuid-Afrika gesloten.
GELDMARKT
De tweede helft van november en begin decem
ber vertoonde de geldmarkt een opvallend kalm
beeld. De diepere achtergrond hiervan moet o.i.
gezocht worden in het feit dat de uitwerking van
de herwaardering van verschillende valuta's de
Franse franc devalueerde begin augustus, de
Duitse mark revalueerde (officieel) eind oktober
een (wellicht voorlopig) evenwicht bereikte.
Het feit dat de goudprijs in genoemde periode
sterk daalde een gevolg van verkopen op grote
schaal wijst in dezelfde richting. Het (renteloos)
beleggen in goud is bij de huidige hoge rentestand
uiteraard een zeer verliesgevende zaak. Kennelijk
weegt momenteel het voordeel van het bezit van
„waardevast" goud in mindere mate op tegen het
te derven renteverlies bij belegging in dit metaal.
Door o.m. deze ontwikkeling namen de geldmarkt
partijen een afwachtende houding aan. Daarbij
kwam het feit dat de Bank voor Nederlandsche Ge
meenten overging tot het verstrekken van lang-
30