diteit van de debiteur. Het vertrouwen in deze so liditeit is geleidelijk verminderd. Toenemende Ame rikaanse betalingsbalanstekorten met name ont staan na 1957 hebben geleid tot een verminderde gouddekking van de dollar. De aandrang tot devaluatie van de dollar in na volging van de andere sleutelvaluta, het pond ster ling, werd ook groter. Ondanks de handhaving van de monetaire goudprijs daalde het vertrouwen in de dollar. Onder deze omstandigheden leidden po litieke en andere crises tot een extra sterke vlucht in het goud. Bovendien hebben niet alle leden van het I.M.F. zich even neutraal ten opzichte van de dollar en het goud opgesteld. Frankrijk met name heeft zijn dollarvorderingen na 1960 zoveel mo gelijk in goud omgezet. Een toenemend wantrouwen tegen de dollar en een sterke speculatieve goud- vraag deden de goudprijs in de herfst van 1960 tot $40 per ounce stijgen. Een sterk Russisch aan bod dat hier op volgde, leidde welliswaar tot een 79 J

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1970 | | pagina 31