ÏM
I ftf i I JL*
TECHNISCHE
VOORLICHTING
INDE
REVALIDATIE
In vorige nummers werd aandacht geschonken
aan de tweede jaarlijkse uitreiking van enkele
dotaties van de Stichting 150 jaar Raiffeisen.
De staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk werk, mr. H. J. van de Poel,
reikte eind vorig jaar aan drie instellingen de
vastgestelde bedragen uit.
Een van de instellingen is de Stichting V.L.G.
Over doel en werkwijze van deze stichting be
richten wij in het volgende artikel. Wij geven
ook daarom gaarne bekendheid aan het werk
/an deze weinig op de voorgrond tredende, maar
elen hulp biedende stichting, juist omdat zij dit
zelf niet voldoende kan doen.
iP^Wni VL 1'li pN
Begin 1959 kwamen vier organisaties in ons
land, alle rechtstreeks betrokken bij de gehandi
captenzorg, tot een besluit, waarvan ze tot op de
huidige dag geen spijt hebben gehad.
Die organisaties waren het Prinses Beatrix Fonds
(toen nog Prinses Beatrix Poliofonds geheten), de
Nederlandse Vereniging tot Rheumatiekbestrijding,
de Nederlandse Vereniging Sociale Zorg voor
Mindervaliden A.V.O. en de Nederlandse Centrale
Vereniging ter bevordering van de Revalidatie.
Zo ontstond in mei 1959 de Stichting Technische
Voorlichting ten behoeve van Lichamelijk Gehan
dicapten, kortweg Stichting V.L.G., voorlopig ge
financierd door de initiatiefnemers.
VOORLICHTING AAN VOORLICHTERS
De taak van deze V.L.G. was duidelijk geformu
leerd: het verzamelen, het vermeerderen en het
verspreiden van de kennis over technische hulp
middelen en aanpassingen voor lichamelijk ge
handicapten. Pure voorlichting dus.
De V.L.G. werd een centraal punt van waaruit
„voorlichting aan de voorlichters" kan worden ge
geven. Voorlichting aan artsen, verpleegkundigen,
fysiotherapeuten, arbeidstherapeuten en anderen,
kortom aan allen, die uit hoofde van hun werk met
de zorg voor gehandicapten te maken hadden.
GROEIENDE BEHOEFTE AAN TECHNISCHE
VOORLICHTING
Tien jaren zijn inmiddels voorbijgegaan en in die
periode heeft de behoefte aan deze technische
voorlichting zich duidelijk gemanifesteerd. Die
behoefte groeit nog steeds omdat juist in de
laatste jaren de revalidatie van de gehandicapte
meer en meer onder de schijnwerpers is geplaatst,
de integratie van de gehandicapte medemens als
een noodzaak wordt gezien, de sociale voor
zieningen wegen hebben geopend om tot een meer
adequate technische hulpverlening te komen.
Maar misschien nog wel in evengrote mate, om
dat de gezonde, valide mens zo langzamerhand tot
de conclusie komt, dat het „gehandicapt-zijn" door
alle bevolkingsgroepen heen loopt. Dat we dus niet
te maken hebben met een „groep" gehandicapten
maar met onze medemens die toevallig door ge
boorte, ziekte of ongeval het etiket „gehandicapt"
heeft opgeplakt gekregen. Ziekten of ongevallen
die ons zelf morgen kunnen treffen. Ouderdoms-
20