lüL
trekking op kantoren en zittingen, dus op vesti-
gingspunten.
De regeling wordt van dermate fundamenteel
belang geacht, dat zij slechts in werking zal treden,
indien ten minste van de banken van elk van
beide organisaties zich er vóór verklaart.
De regeling is over het algemeen gunstig in de
najaarsringvergaderingen ontvangen. Wel werd
enkele malen de vraag gesteld: Waarom gaan we
niet verder? en Waarom worden ook de grotere
plaatsen niet in de regeling betrokken?
Het antwoord op deze vragen kan kort zijn: Om
dat dat er op het ogenblik eenvoudig niet in zit.
Wij zijn al zeer tevreden over hetgeen nu kan
worden bereikt en wij zien de verdere ontwikke
ling van de verhouding Eindhoven-Utrecht met
vertrouwen tegemoet, mede in aanmerking ge
nomen de openhartige sfeer in het overleg.
Enkele keren is in dat overleg uitdrukkelijk uit
gesproken, dat op den duur ook de grotere plaat
sen in de regeling zouden kunnen worden betrok
ken. Maar wij geven toe, dat het ontbreken van
deze plaatsen in de huidige opzet een zwak punt
van de regeling is.
De juristen van de beide organisaties leggen op
het ogenblik de laatste hand aan de juridische
vormgeving van de regeling. In de voorjaarsringver-
gaderingen, de Centrale Ringvergadering en ter
definitieve beslissing in de Algemene Vergadering
zal de juridisch uitgewerkte regeling aan de ban
ken worden voorgelegd.
Vooruitlopende hierop verricht de Commissie
van Overleg haar arbeid als ware de vestigings
regeling reeds in werking getreden.
Wij spreken de hoop uit, dat onze banken in dit
stadium eenzelfde opstelling zullen willen innemen.
[IIjil ,1
VERLENING VAN BESLISSINGSBEVOEGDHEID
,,De grote uitbreiding van werkzaamheden doet
behoefte gevoelen aan een instituut waarbij de
taak van het bestuur mede door afzonderlijke be
stuursleden en/of gevolmachtigden kan worden
gedragen. In het verleden is men er in feite reeds
toe overgegaan bepaalde bestuursbeslissingen
van spoedeisend karakter in handen te leggen van
de voorzitter van het bestuur. Er bestond niettemin
twijfel of zulks wel door de statuten werd toege
staan. Het nieuwe ontwerp legaliseert derhalve de
praktijk, doch het vermeldt tevens een aantal be
slissingen, welke aan het bestuurscollege als zo
danig voorbehouden zullen moeten blijven".
Deze woorden staan te lezen in de toelichting
op artikel 25 van het ontwerp model-statuten 1969
voor de aangesloten banken. Nu inmiddels voor
bijna 600 aangesloten banken dit ontwerp geen
ontwerp meer is, maar statuut, is er reden nader
op deze woorden in te gaan.
Zoals gezegd, werden werkelijk spoedeisende
zaken in feite reeds niet door het bestuur, doch
door een kleiner gezelschap afgedaan. Deze prak
tijk, welke in theorie aangevochten kon worden, is
thans gelegaliseerd. De verlening van beslissings
bevoegdheid kan echter ook zeer wel worden ge
bruikt om het bestuur te ontlasten van de behan
deling van die gevallen met name financierings-
aanvragen welke niet ingewikkeld zijn en
niettemin door hun grote aantal te veel tijd in be
slag nemen. Het bestuur kan dan grotere aandacht
besteden aan de meer algemene problemen welke
soms wel eens in het gedrang komen, doch in
deze tijd van snelle groei en verandering veel
energie vragen.
Of men van de mogelijkheid beslissingsbevoegd
heid aan anderen te verlenen, gebruik maakt,
hangt af van diverse factoren. De hiervoor ge
melde factoren achten wij van groot gewicht.
Daarnaast moet natuurlijk niet uit het oog worden
verloren dat de persoon (personen) aan wie be
slissingsbevoegdheid wordt gegeven, verantwoor
delijkheidsbesef dient (dienen) te hebben en ver
stand dient (dienen) te hebben van de hem (hen)
op te dragen zaken. Ook de interne organisatie en
derhalve de mogelijkheden tot interne controle van
de desbetreffende bank moeten zodanig geregeld
zijn, of aan de nieuwe situatie worden aangepast,
dat het bestuur van een goed gebruik van de te
verlenen beslissingsbevoegdheid redelijkerwijs
verzekerd kan zijn. Het is vooral op grond van dit
laatste, dat in de statuten is voorgeschreven, dat
de Centrale Bank haar goedkeuring dient te geven
aan een besluit van het bestuur beslissingsbe
voegdheid te verlenen aan een of meer anderen
dan het bestuur.
Voor een aantal gevallen heeft de Centrale Bank