of dit moet vroeg of laat zijn invloed hebben op het markt- en prijsbeleid van de overheid. Niet alleen commentatoren in de dagbladpers, maar ook politici staan steeds kritischer tegenover het prijs beleid, omdat zij daarin de oorzaak van de over schotten zien. In hun ogen zijn de prijzen te hoog en is de beste manier om de produktie te beperken prijsverlaging. Dit is een klassiek-economische manier van denken. De prijs is volgens de klas sieke economen het instrument om vraag en aan bod met elkaar in evenwicht te brengen. Wanneer we deze redenering toepassen op de agrarische markten, vergeten we dat ook op een vrije markt de agrarische prijsvorming niet altijd tot een evenwicht komt, door de geringe elastici teit van vraag en aanbod. Maar bovendien moeten we bedenken dat de landbouwpolitieke prijzen ook niet de functie hebben, die de prijs op een vrije markt heeft. De richtprijzen enz. hebben op de eerste plaats een inkomensdoelstelling. Het zijn instrumenten van het overheidsbeleid, gericht op het verschaffen van enige bestaanszekerheid aan de gezinnen van de boeren en de tuinders dat zijn in Nederland nog altijd honderdduizenden men sen, in de EEG miljoenen. Als de overheid met deze mensen geen rekening zou behoeven te houden, lijkt het landbouwprobleem een eenvou dige zaak: laat de markt zijn werk doen, de pro duktie in de EEG-landen krimpt dan snel genoeg in. De overheid wenst echter in onze welvaartsstaat wél rekening te houden met de boeren- en tuin dersgezinnen, zoals zij dat ook doet met de mijn werkers in Limburg, de scheepsbouw en in be paalde sectoren van de metaalbedrijven. OOK ECONOMISCHE MOTIEVEN De overheid heeft hierbij echter meer dan alleen sociale motieven. Ondanks alle moeilijkheden met de overschotten is de landbouw nog altijd een be langrijke factor in onze economie, welke in elk geval op korte termijn niet zou kunnen worden ge mist. Er werken (in ons land) nog honderdduizen den mensen in de landbouw, honderdduizenden anderen zijn in hun beroep of bedrijf afhankelijk van agrarische activiteiten. De agrarische export levert een kwart van onze nationale deviezen- inkomsten. Nog veel belangrijker is een andere overweging hoewel voor zover ons bekend nog nooit door de regering uitgesproken welke juist het tegen deel inhoudt van wat de landbouw vaak voor de voeten wordt geworpen. Wij bedoelen de verhou ding tussen onze nationale (of EEG-) voedselvoor ziening en de wereldmarkt. De NRC schreef op 20 oktober in een commentaar dat de EEG-land- bouwfinanciering zichtbaar tussen de twee en drie miljard dollar per jaar vergt, maar dat de onzicht bare kosten van het landbouwbeleid in de vorm van landbouwprijzen welke ver boven die van de wereldmarkt liggen door Amerikaanse(l) des kundigen op 30 miljard dollar per jaar worden ge schat. En dat geld moet door die arme Europese consumenten worden opgebracht. MAAR ZO IS HET NIET Als 't niet om zo'n ernstige zaak ging zouden we om deze redenering hartelijk kunnen lachen. Als er met afschaffing van het landbouwbeleid (en dus van de landbouw) zoveel te verdienen zou zijn, zou de overheid (lees: de gemeenschap) wel gek zijn om er toch mee door te gaan. Met bedragen als genoemd door de Amerikaanse deskundigen zou het voordelig zijn alle landbouwers royale be- eindigingsvergoedingen te geven. Maar zo is het niet. Wij durven te stellen, dat de Europese consu menten zonder de voorziening door de EEG-boeren en -tuinders op de wereldmarkt duurder uit zouden zijn. Op de wereldmarkt worden namelijk slechts betrekkelijk kleine hoeveelheden agrarische pro- dukten verhandeld tegen inderdaad zeer lage prij zen. Waar het echter om gaat is of tegen die prijzen ook in de totale EEG-voedselbehoefte (of een groot deel daarvan) zou kunnen worden voor zien. Als dr. Mansholt zegt dat een hectare suiker bieten de EEG 4000 kost, zal hij wel gelijk heb ben, als hij uitgaat van het verschil tussen de brutogeldopbrengst van een hectare suikerbieten en de prijs van een zelfde hoeveelheid suiker op de Londense markt. Maar de meeste landen voor zien zelf via riet of biet in het grootste deel van hun suikerbehoefte. Op de wereldmarkt gaat slechts een fractie van de wereldbehoefte om. Door dumping van overschotten (ook door de EEG) 527

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 9