arbeid, met uitzondering van de door haar genoten voordelen uit onderverhuring. 3. Als van de zijde van de echtgenote van de be lastingplichtige opgekomen arbeidsinkomsten wordt ook beschouwd een bedrag dat een rede lijke beloning blijkt te zijn voor de werkzaam heden welke de echtgenote verricht in de door de belastingplichtige gedreven onderneming. Ingeval het bij de aard en de omvang van een onderneming als die van de belastingplichtige ter plaatse waar die onderneming wordt ge dreven gebruikelijk is dat de echtgenote ge regeld en in belangrijke mate daarin werkzaam heden verricht en aannemelijk wordt gemaakt dat zodanige medewerking door de echtgenote van de belastingplichtige is verleend wordt de beloning gesteld op 2.250,tenzij blijkt dat een redelijke beloning meer of minder bedraagt. De belastingvermindering voor de werkende gehuwde vrouw geldt derhalve in de volgende gevallen: a. voor een daadwerkelijk door haar gedreven be drijf of zelfstandig uitgeoefend beroep (het en kele feit, dat b.v. de vestigingsvergunning op naam van de vrouw staat of dat zij een vak diploma heeft is niet voldoende om aan te nemen dat zij de werkzaamheden ook daad werkelijk uitoefent); b. voor een door haar vervulde dienstbetrekking (waaronder mede begrepen de inkomsten we gens tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Echter mogen daaronder niet worden begrepen pen sioen of wachtgeld uit hoofde van een vroegere dienstbetrekking of uitkeringen wegens blij vende arbeidsongeschiktheid); c. voor andere door haar verrichte arbeid (met uitzondering van de voordelen uit onderver huring, Alleen als er sprake is van verhuur plus het verstrekken van één of meer maaltijden is vermindering mogelijk); d. voor door haar in het bedrijf of zelfstandig uit geoefende beroep van haar echtgenoot ver richte werkzaamheden. Uit het geciteerde artikel 54 blijkt o.m., dat de vrijstellingen zijn gebonden aan grenzen. Een derde desl is vrijgesteld met een maximum van 2.000, terwijl indien de inkomsten 500,of minder be dragen deze geheel onbelast zijn. Voor de gehuwde vrouw die meewerkt in de door haar echtgenoot gedreven onderneming geldt een uitzondering. Hier is nl. de redelijke beloning bij fictie vastgesteld op 2.250,(een derde deel daarvan is vrijgesteld). Kan echter worden aange toond, dat een redelijke beloning hoger is dan f 2.250,dan zou ook voor de vrijstelling even tueel tot een maximum van 1/3 van 6.000,is 2.000,kunnen stijgen. Na aanneming van het wetsontwerp dienaan gaande zullen de hiervoor genoemde vrijstellingen worden verhoogd. Het minimum wordt gebracht van f 500,op f 555,en het maximum van 2.000,op 2.200,terwijl de forfaitaire aftrek voor de in het bedrijf van haar echtgenoot mee werkende gehuwde vrouw wordt gebracht van f 2.250,— op f 2.499,—. De belastingfaciliteit voor de werkende gehuwde vrouw betekent niet, dat men eigener beweging bij het doen van de belastingaangifte het aan te geven inkomen uit dienstbetrekking van de echt genote gaat verminderen met het vrijgestelde deel. Het inkomen moet in totaal worden aangegeven en de aftrek wordt geëffectueerd doordat bij de aan slagregeling het belastbaar inkomen met een be paald bedrag wordt verminderd. Deze vermindering geldt alleen voor de verschuldigde belasting en niet voor de premieheffing AOW/AWW of voor de vermogensbelasting. In een uitspraak door een Gerechtshof werd de beloning voor een boerin wier man een landbouw bedrijf exploiteert, bepaald op 5.000,per jaar. Dit besluit heeft nogal storm veroorzaakt in de fis cale wereld, omdat nota bene het bedrag meer dan eens zo groot werd vastgesteld als het bij de wet bepaalde fictieve bedrag van f 2.250,De mo tieven waren daarbij alsvolgt; het landbouwbedrijf dat de man exploiteerde omvatte 14,5 ha grasland en 4 ha bouwland. De veebezetting bestond uit 40 stuks koeien en kalveren, 3 paarden, 35 varkens en 200 kippen. De man stelde, dat zijn vrouw 2500 uur per jaar in het bedrijf meewerkte. De inspec teur van belastingen wilde een redelijke beloning vaststellen van f 3.600,omdat hij meende, dat de vrouw minder dan 2500 uur per jaar in het be- 567

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 49