KORTE UITIEE
INTERNATIONALE ECONOMISCHE SAMENWER
KINGSOVEREENKOMSTEN
Het proces van een grotere internationale sa
menwerking op vele terreinen is sinds de tweede
wereldoorlog pas goed op gang gekomen. Dit
internationaliseringsproces strekte zich onder meer
uit tot een ruimere economische samenwerking.
Hieronder geven wij een overzicht van enige van
de belangrijkste samenwerkingsovereenkomsten,
alsmede van de instituten.
BENELUX
Het oudste economische samenwerkingsverdrag
dateert uit 1921. In dat jaar werd de Belgisch-
Luxemburgse Economische Unie (de BLEU) opge
richt. Dit verdrag had voornamelijk de verwezen
lijking van een douanie-unie ten doel. De in 1958
gesloten economische unie deed de Benelux ont
staan. Dit betekende een consolidatie van een
reeks overeenkomsten op het gebied van het ge
meenschappelijk buitentarief, stabilisatie van de
onderlinge financiële verhoudingen e.a. Voorts
beoogt deze unie de invoering van een gemeen
schappelijk economisch beleid ten opzichte van
derde landen dat nog slechts weinig vorderingen
heeft gemaakt.
EEG
Het Verdrag van Rome van 1957 riep de Euro
pese Economische Gemeenschap en de Europese
Gemeenschap voor Atoomenergie in het leven.
Hier was als eerste stap naar een economische
integratie in Europa de oprichting van de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1951 aan
voorafgegaan.
Het EEG-verdrag had tot doel het instellen van
een douane-unie, welke in een overgangsperiode
van twaalf of vijftien jaar tot een economische unie
moest uitgroeien.
Tot nu toe is veel vooruitgang geboekt inzake
het doen vervallen van de douanerechten en de
instelling van een gemeenschappelijk buitentarief.
In 1965 werd een verdrag ondertekend waarbij
voor de drie gemeenschappen één enkele raad en
één enkele commissie werd ingesteld.
Nauw met de EEG verbonden is de Europese
Investeringsbank. Dit financiële instituut zou een
evenwichtige ontwikkeling van de gemeenschap
kunnen bevorderen. De bank is belast met de hulp-
560