I --s
s i
2 "2
S .£5 5
één en ander gefinancierd wordt door obligatie
uitgifte, is dit thans een zeer kostbare financie
ringswijze. De betekenis van genoemde instel
lingen, welke per eind 1960 en 1968 een bedrag
ter waarde van 4 respectievelijk 8,4 miljard gulden
hadden uitstaan, was als volgt:
betekenis van verschillende kredietinstellingen
1960 1968
kredietverenigingen 40,4 38,3
hypotheekverenigingen 2,3 4,3
Dansk Landbrugs Realkreditfund 5,3
spaarbanken 16,7 9,5
banken 3,0 2,7
de staat 8,8 4,6
anderen 28,8 35,3
100,0 100,0
Opvallend is de relatieve achteruitgang van de
betekenis van de spaarbanken en van de staat. De
leningen van de handelsbanken en spaarbanken
hebben zoals vermeld een overwegend kortlopend
karakter. Slechts enkele banken geven leningen
met een langere looptijd.
Zo deelde de heer Moller mee, dat Andelsban-
ken alleen aan diegenen, die tenminste 3 jaar heb
ben gespaard, leningen verstrekt met looptijden
van 15-20 jaar met een maximum van f 25.000,
toenemende schulden
De schulden van de landbouwers zijn bijzonder
sterk toegenomen in de afgelopen jaren en zijn in
10 jaar tijds meer dan dubbel zo hoog geworden.
Weliswaar is ook de waarde van de activa ge
stegen, maar het schuldpercentage steeg van 33
in 1955 tot 43 in 1968.
Vermogenspositie Deense landbouw (in miljoenen
guldens)
<L>
"O (O
Is
1955 10,2
1968 23,8
overheidssteun
Verdere modernisering van de Deense landbouw
zal tot een toename van het vreemde vermogen
leiden. Hierbij zal de overheid zonder enige twijfel
een rol spelen. Terwijl de door de banken bere
kende rentetarieven zich rond 11 bewegen,
bedraagt de rente op staatsleningen ongeveer
6,5 Men kent hier ook annuïteitsleningen met
een halfjaarlijkse betaling van 5% met een vrij
stelling van aflossingen gedurende de eerste 5
jaar. Voor het jaar 1969/70 zijn 32 miljoen gulden
voor deze staatsleningen beschikbaar.
Bijzonder klemmend zijn de financieringsproble
men bij de bedrijfsovergang nu de grondprijzen se
dert de vijftiger jaren bijzonder sterk gestegen zijn.
FINLAND
De coöperatieve landbouwkredietbanken welke
van jonge datum zijn 1950) nemen een belang
rijke plaats in bij de landbouwfinanciering. Per
eind 1967 bedroeg hun aandeel in de financiering
van agrarische bedrijven ruim 53 Spaarbanken
namen 34 voor hun rekening, handelsbanken
10%.
De coöperatieve landbouwkredietbanken be
schikken over 1.247 vestigingen. Middelen die in
hoofdzaak op particuliere rekening worden aange
trokken worden voor 88 in de vorm van voor
schotten uitgezet, voor 10% ter financiering van
wissels en voor 2 in de vorm van rekening-
courantkrediet.
Krediettermijnen voor landbouwbedrijven va
riëren van 3 tot 12 jaar, de rente van 7 tot 9%,
al naar gelang de zekerheden. Seizoenkredieten
worden voor drie tot zes maanden verleend. De
overheid verschaft leningen met looptijden van 10
tot 31 jaar tegen rentepercentages die variëren
tussen 1 en 3 In bepaalde gevallen verschaft
de overheid rentesubsidie van 21/2
Structureel bezien kampt ook Finland met het
probleem van het te kleine bedrijf. Na de tweede
wereldoorlog heeft Finland een aanzienlijk deel van
zijn grondgebied moeten afstaan. Terugkeer van
circa 40.000 gezinnen betekende een sterke ver
snippering van de Finse landbouwgrond. Naast het
probleem van de bedrijfsvergroting dat veel geld
gaat kosten, is er een ander probleem, namelijk dat
van de groeiende overschotten van zuivelproduk-
ten en tarwe, waarvoor het moeilijk zal zijn een
oplossing te vinden.
O)
hypothecai
leningen
ander
vreemd
2,9
0,4
8,4
1,8
■*-> (O
C
O <1)
Q_ CO
E D CO
i- JZ c
0) O CO <D
cn u
33
43
559