WAT ANDERE
HANDEN EN NRGANISAIIES
SCHRIJVEN
Uit de aan de bezoekers van het CICA-congres
ter beschikking gestelde documentatiemateriaal
werden onderstaande gegevens ontleend.
HET LANDBOUWKREDIETWEZEN IN NOORD
EUROPA
In de Noordeuropese landen doet zich in het
algemeen een snelle ontwikkeling in de landbouw
voor, waarbij de volgende tendensen opvallen:
Een snelle achteruitgang van de agrarische
bevolking. In Denemarken is het aandeel van
de landbouwbevolking in de totale bevolking
gedaald van 21 in de vijftiger jaren tot 11
thans. In Zweden is nog 6 van de actieve
bevolking werkzaam in de landbouw. De land
bouwbevolking daalt jaarlijks met 6 a 8
In Finland was er na de tweede wereldoorlog
40 van de bevolking in de landbouw werk
zaam. Thans is dit aandeel tot 25 gedaald.
Een teruggang van het aantal landbouwbedrij
ven. In Zweden daalt het aantal bedrijven met
8.000 a 10.000 eenheden per jaar en bedraagt
thans minder dan 170.000. Dit aantal zal in de
zeventiger jaren tot beneden 100.000 dalen.
In Denemarken verlaten jaarlijks 6 a 8.000 on
dernemers de landbouw. Het aantal bedrijven
beneden de 30 ha daalde in 20 jaar tijds van
200.000 tot 150.000, terwijl het aantal arbeids
krachten gehalveerd werd. Een sterk vertrek
uit de landbouw, met name in Denemarken en
Finland roept economische en sociale proble
men op.
In het merendeel van de landen blijft de ont
wikkeling van het landbouwinkomen achter bij
dat van degenen buiten de landbouw. Het ren
dement is veelal laag. In Finland wordt gespro
ken over 2
Toenemende schulden. Gedurende de laatste
10 jaar zijn in Denemarken de landbouwschul-
den met meer dan 100% gestegen. Eind 1968
beliep de schuldenlast 43 van de waarde der
activa. De schuldpositie van de Zweedse land
bouw beloopt circa 30 In Noorwegen be
dragen de landbouwschulden ruim 29 van
de waarde van het onroerend goed.
Aan het rapport van de heer K. Maller, directeur
van Andelsbanken werd de hierna volgende be
schrijving van het Deense landbouwkrediet ont
leend, terwijl voorts aandacht wordt besteed aan
het rapport over Finland van de heer Manterre,
algemeen directeur van de Andelskassernas Cen-
tralförbund.
DENEMARKEN
De belangrijkste financiers van de landbouw zijn
de kredietverenigingen die leningen tegen eerste
hypotheek verlenen. Daarnaast zijn er de Hypo
theekverenigingen die leningen tegen 2e en 3e
hypotheek verlenen. Deze verschaffen lange le
ningen. Leningen op middellange of korte termijn
worden verschaft door de handelsbanken en de
spaarbanken.
Terwijl deze instellingen reeds van oudere datum
zijn, werd hier later, namelijk in 1960, aan toege
voegd het Dansk Landbrugs Realkreditfund, opge
richt door de Deense Nationale Bank, de gezamen
lijke handelsbanken en de spaarbanken. Terwijl
de andere instellingen vrijwel uitsluitend letten op
de geboden zekerheden legt het D.L.R. meer na
druk op de aard van de financieringsaanvraag.
Deze jonge instelling geeft leningen voor bijzon
dere doeleinden zoals generatiewisseling. De le
ningen hebben een looptijd van 5 tot 30 jaar en
worden verstrekt tot maximaal 70 van de
waarde van het te financieren object. Aangezien
557