nomische levensduur van het te financieren object.
De praktijk laat ons zien, dat men in Spanje,
Oostenrijk en Frankrijk kassen financiert voor
51/2 respectievelijk 7 en 10 jaar. In Nederland en
Denemarken bedraagt de looptijd circa 15 jaar en
in België 20 jaar.
Bij de grond speelt de afschrijving in het alge
meen geen belangrijke rol. Het is dan ook moge
lijk de grond gedurende een veel langere tijd te
financieren, bijvoorbeeld gedurende 20 tot 30 jaar.
Deze financieringstermijnen zijn in België, Dene
marken en Frankrijk gebruikelijk. In Oostenrijk en
Spanje bedraagt de maximale looptijd bij leningen
ter financiering van de grond slechts 10 jaar, het
geen een reële belemmering vormt bij de finan
ciering. In Nederland, Italië en West-Duitsland
worden onder bijzondere omstandigheden leningen
met looptijden van meer dan 30 jaar toegepast.
Bij de financiering van bedrijfsgebouwen, zoals
fruitschuren, koelcellen, bollenschuren, enz. dient
men de verwachte levensduur en de mogelijkheid
tot het verrichten van technische aanpassingen in
ogenschouw te nemen.
De economische levensduur van machines e.d.
is, gezien de technische „revolutie", zeer kort. De
krediettermijnen voor de aanschaffing van deze
apparatuur weerspiegelen dan ook deze snelle
veroudering. In Oostenrijk en Spanje worden deze
zaken slechts voor een periode van twee jaar ge
financierd. In Nederland bedraagt de looptijd vijf
jaar, in Frankrijk vijf tot negen jaar en in Dene
marken en België zelfs tien jaar.
Voorwerp van bijzondere aandacht zijn de fruit-
opstanden. Zij maken een bijzonder groot deel van
de totale investeringen van de fruitteler uit (in
West-Duitsland 33 en kunnen, aangenomen dat
zij goed worden onderhouden, gedurende een
lange tijd vruchten afwerpen.
dere omstandigheden van de fruitteler te worden
aangepast. Een voorbeeld van het eerste geval is
het uitstel van de eerste aflossing bij fruit
telers. Een voorbeeld van het tweede geval
is de jonge tuinder, die uitstel van eerste aflossing
krijgt zodat zijn bedrijf een goede aanloopperiode
heeft. Uitstel van de betaling van aflossingster
mijnen betekent echter ook dat de financierende
instelling het risico loopt, de gefinancierde tuinder
enige tijd uit het oog te verliezen.
BELASTINGVRIJE RESERVES
Er is reeds gewezen op de sterk wisselende be-
drijfsuitkomsten van de tuinbouwbedrijven. Met
het oog hierop is het belangrijk dat men in ieder
land erop let dat de fiscale bepalingen, de moge
lijkheid tot het verrichten van voldoende afschrij
vingen niet beperken. De fiscale maatregelen
dienen bovendien faciliteiten te omvatten tot het
opbouwen van belastingvrije reserves. Voorts zou
harmonisering van de institutionele maatregelen
ter verlichting van de financiering van de tuinbouw
bedrijven zeer wenselijk zijn, aangezien zij thans
in het nadeel van bepaalde produktiegebieden uit
vallen en concurrentievervalsend werken.
Wanneer men deze wens tot harmonisatie over
denkt, dient er rekening mee te worden gehouden,
dat alle subsidiemaatregelen de neiging vertonen
de produktie te sterk te stimuleren.
Financieringstermijnen variëren van circa zes
jaar in Oostenrijk tot tien jaar in Frankrijk, Spanje
en België, twintig jaar in Nederland en dertig jaar
in Denemarken.
Voortgaande modernisering van de fruitteelt,
welke tot uitdrukking komt in bedrijfsvergroting en
betere rassenkeuze, maakt het bijzonder moeilijk
de economische levensduur van fruitopstanden te
schatten.
De aflossingstermijnen dienen zoveel mogelijk
aan de groeicyclus van de produkten en de bijzon-
543