DE 11e ALGEMENE VERGADERING
CICA
Ife'Me
STRUCTUUR EN FINANCIERING VAN DE WEST-
EUROPESE TUINBOUW II
Onder deze titel heeft dr. A. J. Verhage, voorzitter
van het Bestuur van de Coöp. Centrale Raiffeisen-
Bank, op de 11e Algemene Vergadering van de
CICA te Stockholm een inleiding gehouden.
Een samenvatting van het eerste deel van deze in
leiding werd in het novembernummer opgenomen.
ONDERNEMERS STAAN VOOR ONMETELIJKE
FINANCIERINGSPROBLEMEN
Sterke stijgingen van de loonkosten hebben
veelal tot een dalend aandeel van de menselijke
arbeid geleid; arbeid wordt door kapitaal vervan
gen. Daardoor is echter meestal een geheel andere
bedrijfsopzet nodig, waarbij de grotere bedrijven
meer mogelijkheden tot arbeidsbesparende inves
teringen bieden dan kleinere.
Voor het gebruik van nieuwe produktiemiddelen
en voor bedrijfsvergroting is veel kapitaal nodig.
Hierbij speelt de rentabiliteitsontwikkeling een
grote rol. De rentabiliteit in de tuinbouw laat in het
algemeen een sterk wisselend verloop en gedu
rende de laatste jaren een dalende tendens zien.
TOENEMENDE BETEKENIS VAN VREEMD VER
MOGEN
Door versterkte financiering met vreemd ver
mogen wil de producent van groenten, fruit of sier
gewassen trachten een hogere rentabiliteit van het
eigen vermogen te bereiken. Dit zal hem weer in
staat stellen niet alleen rente en aflossing te be
talen, maar ook het eigen vermogen in voldoende
mate te laten groeien, zodat het vreemde ver
mogen te zijner tijd door eigen vermogen kan
worden vervangen.
De praktijk laat zien, dat in tijden waarin een
snelle bedrijfsvergroting en technische verbetering
nodig zijn, het vreemde vermogen sterk in bete
kenis toeneemt. Over het geheel genomen is de
verhouding tussen eigen en vreemd vermogen on
gunstiger geworden. Deze situatie wordt vooral
aangetroffen in Denemarken ofschoon ook in an
dere landen het vermogen om aan de financiële
verplichtingen te voldoen verminderd is.
Men zal echter beperkingen moeten opleggen
aan de groei van het vreemde vermogen. Het eigen
vermogen vormt immers een buffer voor slechte
jaren. Daarnaast betekent het eigen vermogen een
garantie voor de vermogenverschaffers; zij immers
zijn er zeker van dat zij de uitgeleende gelden
terugontvangen ook wanneer de liquidatiewaarde
van de te financieren objecten minder gunstig uit
zou vallen.
GRENZEN AAN HET VREEMDE VERMOGEN
In West-Duitsland is erop gewezen dat de ge
middelde verhouding tussen eigen en vreemd ver
mogen 2 1 zou moeten zijn. Aansluitend aan deze
en andere uitlatingen dient bij de financiering van
tuinbouwbedrijven in het algemeen een minimum
eigen vermogen verlangd te worden ter grootte
539