-
public relations
ming zich gemakkelijk leent als vlag die de lading
moet dekken. Maar al te vaak worden onder het
mom van de P.R. activiteiten aangediend welke
daar niets mee uitstaande hebben.
Onlangs nog kon men een annonce lezen van
een z.g. P.R.-bureau dat zichzelf aanprees, zo in de
trant van: ,,Hebt u moeilijkheden? Wij lossen ze
voor u op. Geen probleem is voor ons te groot".
Handige zakenjongens die hun slag slaan, ge
bruikmakend van de onwetendheid op dit terrein.
Moderne kwakzalvers, die het bedrijfsleven schade
berokkenen en de P.R. in een kwaad daglicht
stellen.
Overigens zijn het niet alleen de sluwe vogels
maar ook sommige mensen uit de reclamewereld
die de verwarring in de hand werken. Zij verwis
selen eenvoudig het woord reclame voor P.R., uit
onwetendheid of omdat zij dat aardiger vinden.
Kort geleden ontmoetten wij een reclameman
van een groot bedrijf, die veelbetekenend werd
aangeduid als het hoofd van de afdeling Public
Relations. Toen wij hem vroegen of hij geswitched
was, kregen wij te horen dat er in feite niets was
veranderd. Hij deed nog steeds de reclame, alleen
de naam van de afdeling was gewijzigd in Public
Relations. De directie of hijzelf vond dat P.R.
beter klonk en meer aangepast was aan het mo
derne spraakgebruik hij bedoelde: spraakver
warring
Om uit de spraakverwarring te komen, is het
gewenst de officiële Nederlandse begripsomschrij
ving, zoals deze is geformuleerd door het Neder
lands Gezelschap voor Public Relations, tot uit
gangspunt te nemen.
Deze begripsomschrijving luidt: „Public Rela
tions is het hoofdzakelijk door voorlichting
stelselmatig bevorderen van goede verhoudingen
met die groepen van mensen van wier oordeel men
als organisatie afhankelijk is (voor de optimale
verwezenlijking van het beleid)".
Hiermede wordt wel aangegeven, dat, als wij
deze omschrijving op onze banken betrekken,
public relations een aantal activiteiten omvat welke
erop gericht zijn rond de bank de sfeer van be
kendheid en begrip te kweken met de uiteindelijke
bedoeling: het scheppen van een klimaat waarin
de bank zich zo goed mogelijk kan ontplooien.
535