„VOORSPEL" (geprolongeerd)
Het „Voorspel" van dr. L.
de Jong, het eerste deel van
een hele reeks over Het Ko
ninkrijk der Nederlanden in de
tweede wereldoorlog"is één van
de beste boeken die in 1969 in ons
land verschenen zijn. Een boek om
in één ruk uit te lezen, ondanks
zijn 650 bladzijden.
„De sleutel voor het begrip van
hetgeen in de tweede wereldoorlog
met en binnen het Koninkrijk der
Nederlanden geschiedde, ligt in
de vooroorlogse gebeurtenissen"
schrijft De Jong. Dat realiseer je
je eerst goed, heel concreet, tast
baar bijna, als je die gebeurtenis
sen op de bladzijden van het boek
aan je voorbij ziet trekken.
Verrassend is te zien, hoe die sleu
tel ligt in grote en kleine dingen,
in goede of slechte beslissingen,
waarvan de reikwijdte soms in de
verste verte niet werd onderkend,
in persoonlijke contacten en eigen
schappen, kortom in soms onge
dachte hoeken, waar de historicus
ze weet op te sporen, maar waar
de tijdgenoot vaak geen vermoe
den van had.
Veel wordt achteraf begrijpelijk en
vergeeflijk, maar niet alles. De
lezer denkt keer op keer: ze had
den toen dit of dat wel of niet
moeten doen. De ogen gaan open
voor de grote gevolgen, goede en
kwade, welke kleine oorzaken kun
nen hebben. De Jong laat ons de
lijnen zien en stelt alles binnen het
kader van de tijd waarin werd ge
leefd. Daardoor, door de goede
historische aanpak, is zijn oordeel
vaak milder dan we zouden ver
wachten.
In het Voorspel komen ook
de coöperaties, met name
de coöperatieve banken, ter
sprake, met hun heilzame werking
voor boer en tuinder. De Jongs
oordeel (blz. 82) is niet mis te ver
staan als hij de landbouw in de pe
riode 1918-1940 behandelt: „Alle
wisselingen in de conjunctuur ten
spijt, had de boerenstand zich bin
nen het betrekkelijk korte tijdsver
loop van twee generaties zelf om
hoog gewerkt. Er was in de gehele
volkshuishouding nauwelijks een
sector aan te wijzen, waar zo dui
delijk aangetoond was wat samen
werking vermocht"
Die samenwerking heeft zijn eigen
voorspelgehad. Dat weten wij
uit de geschiedenis van onze eigen
banken en de methode van een
historicus als De Jong doet ons het
belang van dat eigen voorspel be
ter dan ooit begrijpen.
Wij begrijpen ook, dat alles wat
vandaag, op hoog of laag niveau,
gedaan of niet gedaan wordt, be
sloten of niet besloten wordt, een
belangrijke invloed kan hebben op
wat in de komende jaren zal ge
beuren. Of dit in een bepaald ge
val zo zal zijn moet meestal de
toekomst leren. Menige „histori
sche gebeurtenis" blijkt achteraf
taal noch teken in de geschiedenis
na te laten, terwijl omgekeerd an
dere gebeurtenissen een betekenis
en reikwijdte tonen te hebben,
welke men aanvankelijk zelfs niet
vermoedde. Dat geldt voor de ge
schiedenis van een land, maar ook
voor de ontwikkeling van onze
Raiffeisenorganisatie.
Die gedachte opent ons de
blik voor het perspectief
Want voor een ieder, die bij
onze organisatie betrokken is, zit
de mogelijkheid er dik in, dat hij
nu, in 1969, een rol of rolletje
(groot of klein, wat doet het er toe)
speelt in het voorspel op wat de
Raiffeisenbanken straks in de na
bije of verre toekomst zullen blij
ken te zijn en te doen. Immers,
onze banken, die er terecht trots
op mogen zijn, dat hun karakter in
wezen meer dan 70 jaren onver
anderd is gebleven, vertonen, heel
opmerkelijk, ook de verrassende
gave om met de voortdurend ver
anderde eisen, welke aan het mo
derne bankbedrijf worden gesteld,
gelijke tred te houden en daarbij
een eigen plaats in te nemen.
Om dat te kunnen doen, zijn tel
kens beslissingen nodig, waarbij
het historische perspectief, soms
zonder dat we het beseffen, om de
hoek komt of kan komen kijken.
De Centrale Bank neemt zulke be
slissingen, maar beslist niet minder
doen dat de besturen van de ban
ken en hun medewerkers.
Wanneer, om een eenvoudig voor
beeld te noemen, een bank een zit
ting of een bijkantoor opent, kan
het effect daarvan veel dieper zijn,
dan haar aanvankelijk voor ogen
stond. De bank krijgt nieuwe leden
en cliënten en kan daardoor voor
nieuwe opgaven komen te staan,
welke weer nieuwe besluiten ver
eisen. Als een medewerker van
een bank een bepaalde opleiding
gaat volgen, b.v. een cursus voor
een assurantie-examen, raakt dit
niet alleen zijn eigen vorming,
maar ook de bank, waarbij hij
werkt.
Ieder van ons kent uit het recente
verleden legio van zulke beslissin
gen. Zij passen in het voorspel op
onze huidige toekomst, al moeten
we het uiteindelijke waarderings
oordeel aan de latere historicus
overlaten. Jammer? Nee, het is
boeiend!
J. R. H.
473