GE0
EU
zou moeten worden ingesteld. Bij de bespreking
van dit complex van vragen in de memorie van
toelichting heeft de minister een totale marktorde
ning op basis van een prioriteitenschema van de
hand gewezen. Het vrije marktmechanisme brengt
met de minste wrijving de aanpassing van vraag en
aanbod tot stand. Ook de ordening van grote
semi-publieke onderhandse leningen wordt door
de bewindsman verworpen.
Wel blijft het streven bestaan te komen tot een
wettelijke regeling van de registratie van de gro
tere onderhandse leningen, dit ter bevordering van
meer doorzichtigheid van de kapitaalmarkt. Ge
sproken wordt over een wetsontwerp waarbij be
paalde categorieën beleggers verplicht zouden
worden onderhandse leningstransacties, inclusief
de onderhandse plaatsing van schuldbrieven op
korte termijn te melden bij de Nederlandsche Bank.
Uitkomsten van dergelijke opgaven zouden regel
matig aan het ministerie van Financiën worden
doorgegeven en in de Staatscourant worden ver
meld. Overigens wordt een deel van deze informa
tie inmiddels reeds verkregen doordat het CBS
regelmatig gegevens over de stortingen publiceert.
De informaties over deze gegevens vloeien voort
uit een gentlemen's agreement met bepaalde groe
pen geldgevers.
Helaas geven deze cijfers nog geen informaties
over de afgesloten transacties en de daaruit te
verwachten toekomstige stortingen.
MIDDENSTAND
De toelichting op de begroting van het ministerie
van Economische Zaken laat zien, dat de omvang
van de verleende kredieten onder garantieverlening
in 1968 is toegenomen met 144 miljoen tegen
over slechts 13 miljoen en 38 miljoen in de
jaren 1966 en 1967. Dit laat duidelijk zien welk een
schreeuwende behoefte er bestaat aan door de
staat gegarandeerde en aan de behoefte van de
middenstand aangepaste vormen van kredietver
lening.
Aan het bestaande arsenaal van kredietmoge
lijkheden werd geen verdere uitbreiding gegeven
noch aan de toepasbaarheid.
Mededeling is gedaan van het feit dat de Ad
viescommissie kredietverlening midden- en klein
bedrijf, welke tot nu het ministerie adviseerde, is
vervangen door de Commissie van Financierings
aangelegenheden midden- en kleinbedrijf. Het be
treft hier een kleinere commissie bestaande uit
vier vertegenwoordigers uit het midden- en klein
bedrijf en vier deskundigen op het gebied van de
financiering.
Mogelijk kan gedurende de werkperiode van
deze werkgroep onder meer aandacht worden
besteed aan een scheiding tussen beoordeling van
aanvragen van gegarandeerd middenstandskrediet
en de feitelijke financiering van genoemde posten.
Eén en ander zal een grote groep midden- en
kleinbedrijven over de moeilijke drempel heen
helpen, zonder dat zij de relatie met de oude ver
trouwde bankier behoeft op te geven.
OVERHEIDSBUDGET
Groei is niet alleen van belang voor het bedrijfs
leven maar ook van toepassing op de overheid,
getuige de nieuwe overheidsbegroting welke een
6 %-toename van de rijksuitgaven laat zien tot
bijna 29 miljard. Over deze groeinorm is reeds
veel gezegd en wordt nog steeds gediscussieerd;
nog meer actueel is de discussie over het dek
kingsplan. Enerzijds is er het te verwachten aan
zienlijke beroep op de kapitaalmarkt, anderzijds
het vraagstuk van de rechtvaardige verdeling van
de belastinglast.
Het complex van belastingvoorstellen bevat
allereerst een aanpassing van de tarieven van de
loon- en inkomstenbelasting en wel zodanig dat
voorkomen wordt dat nominale inkomensstijging
als gevolg van inflatoire effecten, dank zij de
progressie, automatisch leidt tot een drukverzwa-
ring.
Deze inflatiecorrectie kan in verschillende delen
worden doorgevoerd. Hierbij komt de oude pro
bleemstelling voor de dag, namelijk of de omlei
ding van een deel van het nationale inkomen via
het overheidsbudget anticyclische effecten dient te
hebben.
Volgens klassieke opvattingen diende overheids-
belastingen in tijden van hoogconjunctuur de uit
gaven van de particuliere sector terug te dringen,
in perioden van laagconjunctuur diende er van de
overheidssector een extra stimulans uit te gaan
471