WAT ONS BEZIG HOUDT... BIJZONDERE CENTRALE RINGVERGADERING Het is vermoedelijk niet vaak gebeurd in de ge schiedenis van onze organisatie dat een bijzondere Centrale Ring bijeengeroepen wordt door een groot aantal ringen. Het is dan ook wel iets om even bij stil te staan. De rentevergoeding van de Centrale Bank aan de aangesloten banken vormde de aan leiding. U vindt hier meer over elders in dit num mer. Nu wordt deze rentevergoeding elk jaar en zo daar aanleiding toe bestaat zelfs tweemaal per jaar vastgesteld. Dit was ook in 1969 gebeurd. Niette min was er enige onzekerheid of de Centrale Bank wel voldoende met de renteontwikkeling, met name op de geldmarkt, had rekening gehouden. De storm achtige ontwikkeling van de organisatie heeft bij de lokale banken naast het vele werk en de orga nisatie- en personeelsproblemen ook de kosten doen stijgen. Bij deze kostenstijging speelt de creditrente op de toevertrouwde middelen een belangrijke rol. Deze creditrente is in de loop van het jaar enige malen gewijzigd evenals de debetrente. Dergelijke veelvuldige wijzigingen zijn onaangenaam, maar zij wijzer er duidelijk op - men kan dit ook dagelijks in de pers lezen - dat de rente voortdurend in be weging is en wel in opwaartse richting. Voor dat deel van de toevertrouwde middelen dat niet bij de Centrale Bank is geplaatst, hebben de lokale ban ken zelf grote invloed op de debetrente. Voor dat deel van de toevertrouwde middelen dat bij de Cen trale Bank staat, berust de beslissing omtrent de hoogte van de rentevergoeding bij het Bestuur van de Centrale Bank. Deze afhankelijkheid van de aangesloten banken doet onder de bovengeschetste omstandigheden de wens naar toelichting toenemen. Het is goed dat op deze wijze aan deze wens voldaan kon worden, daar duidelijkheid op dit punt slechts is toe te juichen. Deze Centrale Ringver- gadering is als een goede vergadering ervaren. Goede communicatie, openheid en duidelijkheid zijn zaken welke binnen een zo snel groeiende or ganisatie altijd en op alle punten van iedereen de volle aandacht vragen. BETER INZICHT IN DE ONDERHANDSE KAPI TAALMARKT Bij de behandeling van het begrotingshoofdstuk dat betrekking heeft op het ministerie van Finan ciën kwam uit de Tweede Kamer het verzoek om aan het inzicht in en het toezicht op de kapitaal markt bijzondere aandacht te wijden. In een maat schappij waarin een langdurige periode van kapi- taalschaarste heerst en de optimale verdeling van de schaarse financieringsmiddelen een vraagstuk van eerste orde is, ligt een dergelijke vraag voor de hand. De vraag naar het doorzichtiger maken, vloeit voort uit de omstandigheid, dat een aanzien lijk deel van de kapitaalstroom via de onderhandse markt wordt geleid op basis van onderling ge maakte afspraken (welke overigens in de meeste gevallen een soepele en aangepaste financiering mogelijk maken). Als bezwaar wordt aangevoerd dat statistische gegevens ontbreken en derhalve een inzicht in de marktruimte ontbreekt. Gezien de aanhoudende schaarste is er reeds lange tijd een neiging tot een zekere ordening in het beroep op de kapitaalmarkt geweest. Zo heeft de Nederlandsche Bank destijds met de banken een gentlemen's agreement geslo ten met betrekking tot de openbare emissies. Alle openbare emissies van 10 miljoen of meer moe ten worden aangemeld. Voorkomen wordt dat ver schillende emissies samenvallen. Ten aanzien van de onderhandse leningen is wel de wens geuit dat ook hier een bepaalde volgorde 470

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 4