- i, «Hfe Een deel van de haven van Spakenburg is als jachthaven in gebruik. en de spoorlijn naar Baarn in gebruik genomen. In Veenendaal is de industriële ontwikkeling als een voortzetting te zien van een vanouds aan wezige huisindustrie. De fabrieken staan bijna alle tussen de woonbebouwing. Na de tweede wereld oorlog heeft ook Veenendaal een groot industrie terrein in gebruik genomen. In beide gemeenten is de industriële ontwikke ling de stimulans geweest tot een versterkte be volkingsgroei. In de overige gemeenten met uitzondering van het industrialiserende Bunschoten is als aanwezige werkgelegenheid de landbouw met aan verwante bedrijvigheid nog een zeer belangrijke bestaansbron. Overigens hebben alle kleinere ge meenten nog wel enige niet agrarische werk gelegenheid. De Veenendaalse industrie is nog zeer sterk georiënteerd op textiel (circa 50 van het aantal arbeidsplaatsen) en dat is in economisch struc- tueel opzicht een weinig aantrekkelijke situatie. DE WERKGELEGENHEID IN HET GEBIED De werkgelegenheid in de landbouw verkeert in een periode van structurele wijzigingen en aanpas singen. De tendentie tot vergroting van de gemiddelde bedrijfsomvang, samengaand met voortgaande me chanisatie, kan leiden tot een toenemend aantal grote agrarische bedrijven. Een dergelijke ontwik keling, welke ook tot schaalvergroting in het land schap zal leiden, is zowel uit ruimtelijk als uit landschappelijk oogpunt gewenst. Het is daarom te betreuren dat dit proces zo uitermate langzaam verloopt. Misschien kan in de toekomst in dit pro ces enige versnelling optreden onder invloed van de inkomensstijging buiten de landbouw. In de in dustriële en ambachtelijke sector is één van de algemene tendenzen dat de werkgelegenheid in toenemende mate wordt geconcentreerd in grotere vestigingen. Vooral veel eenmansbedrijven zijn verdwenen door fusie of groei. Is in de agrarische sector een sanerende ont wikkeling gaande, deze speelt zich ook af in de nijverheid. Het merkwaardige daarbij is dat dit proces in de agrarische sector leidt tot vermeer dering van het aantal eenmansbedrijven terwijl deze in de nijverheidssector juist verdwijnen. Wat het aantal arbeidsplaatsen betreft, zal naar ver wachting tot 1985 het aantal beroepspersonen in industrie en ambacht met circa 8.000 tot 10.000 toenemen. 513

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 47