ORGANISATIE EN EFFICIENCY raiffeisentrofee andere categorie banken maakt er in het ge heel geen melding van. Een kleine groep banken tenslotte heeft de agenda in de vorm van een los inlegvel aan het jaarverslag toegevoegd. Deze laatste methode beveelt de commissie bij de verslaggeving aan. 7. Naar het oordeel van de commissie is het jaar verslag niet de juiste plaats om rentetarieven op te nemen. Gebleken is dat veel banken hun rentetarieven uitvoerig (soms over 4 pagina's verdeeld) in hun jaarverslag vermelden. Wij willen dan ook met klem adviseren, de rentetarieven buiten het jaarverslag te houden. 8. Het jaarverslag mag niet ontaarden in een reclamefolder. Advertenties als: ,,De Raiffeisenbank is goed voor uw geld al uw geld", tast de objectivi- j teit van de zuivere verslaggeving aan. Reclame en verslaglegging dienen strikt van elkaar te worden gescheiden. De commissie maakt tegen het opnemen van het volledig dienstenassorti ment van de bank eveneens bezwaar. Het gebruik van een los inlegvel zou een mo gelijke oplossing kunnen bieden. 9. Er dient een gepast gebruik van statistisch materiaal te worden gemaakt. De grafische voorstellingen met name kunnen verhelderend werken, mits deze zoveel mogelijk op de tekst aansluiting vinden. 10. Tenslotte verdient het aanbeveling, alvorens toestemming tot de definitive druk te geven, inzage te verlangen van de drukproef, zodat men zich een duidelijk beeld kan vormen van het effect van de gehanteerde lay-out en de op de tekst betrekking hebbende grafieken. Men komt nu niet meer voor al te grote verras singen te staan. De commissie is van oordeel dat aan het jaar verslag vooral uit het oogpunt van het verstrekken van goede en juiste informatie, steeds hogere eisen moeten worden gesteld. Zij hoopt dan ook dat deze aanbevelingen eveneens dienstbaar kun nen worden gemaakt aan het streven van vele banken om het jaarverslag een meer representatief karakter te geven. In de Raiffeisenbode van mei 1969 werd in deze rubriek opgemerkt, dat ten aanzien van de controle een onderscheid kan worden gemaakt in: zelfcontrole interne controle externe controle. Aan de twee eerstgenoemde begrippen t.w. de zelfcontrole en de interne controle werd ver volgens een aantal artikelen gewijd. De reeks zal nu worden besloten met het maken van enkele kanttekeningen bij de externe controle. EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID Ten aanzien van de externe controle is reeds in een van de vorige artikelen opgemerkt, dat deze als zodanig buiten het kader van het te contro leren lichaam (in casu de aangesloten bank) valt en uit dezen hoofde ook geen speciale organisato rische maatregelen behoeft. De externe controleur heeft zijn eigen specifieke verantwoordelijkheid en hij bepaalt autonoom wat en hoe gecontroleerd zal worden. In dit verband zij vermeld, dat reeds eerder werd gewezen op de omstandigheid, dat het uitsluitend ter beoordeling van de externe controleur is te bepalen of en zo 508

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 42