Mutaties in de toevertrouwde middelen bij de aangesloten Raiffeisenbanken Spaarresultaten bij de verschillende spaarinstellingen 7 Bedragen x f 1 miljoen 1968 september jan. t/m sept. Spaartegoed Tegoed op privérekeningen Overige tegoeden in rekening-courant 59,5 14,7 22,2 4- 58,5 4- 7,8 4- 35,1 4- 563,2 4- 142,5 4- 190,9 4- 416,2 4- 99,6 4- 172,9 Totaal 96,4 4-101,4 4- 896,6 4- 688,7 COMMENTAAR OP DE CIJFERS September September is dit jaar de tweede maand geweest waarin de aanwas van middelen achterbleef bij dezelfde maand in 1968. Al eerder was dit het geval in juli. De overige maan den vertoonden een aanzienlijke verbetering ten opzichte van vorig jaar, waardoor de groei van de toevertrouwde middelen in de eerste drie kwartalen die van vorig jaar met 30 overtrof. De oorzaak voor het enigszins achterblijven van de mid- delenaanwas moet gezocht worden bij de overige tegoeden in rekening-courant. Het spaaroverschot verschilde slechts weinig met dat van vorig jaar. In vergelijking met het gemiddelde septem- ber-spaaroverschot in de vijf voorgaande jaren kon echter een verbetering van 38 worden geconstateerd. Deze ver betering was het grootst bij de stedelijke en semi-stedelijke banken. Het niveau van de uitzettingen was in vergelijking met vroegere septembermaanden hoog. De rubriek debiteuren vertoonde in tegenstelling tot de twee voorgaande jaren een stijging, terwijl het bedrag waar mee de voorschotten aan natuurlijke personen toenamen, f 14,3 miljoen meer bedroeg dan in 1968. januari t/m september De toename van de toevertrouwde middelen bedroeg bijna f 900 miljoen, hetgeen meer dan f 200 miljoen hoger was dan in 1968. Bij de „overige tegoeden in rekening courant" was de verbetering ten opzichte van 1968 het ge ringst. Wanneer het spaarresultaat wordt vergeleken met dat in de eerste drie kwartalen van de jaren 1964 t/m 1968 blij ken de plattelandsbanken de grootste vooruitgang te heb ben geboekt, gevolgd door de stedelijke en semi-stedelijke banken. De gebruikelijke vermindering van de debetsaldi in reke ning-courant heeft in de eerste drie kwartalen van 1969 f 40,1 miljoen bedragen tegen f 40,2 miljoen in 1968. De voorschotten verstrekt aan natuurlijke personen onder gingen een stijging van f 485,5 miljoen te vergelijken met f 388,6 miljoen vorig jaar. Het niveau van de uitzettingen is ten opzichte van de vijf voorgaande jaren sterk gestegen, zij het minder sterk dan dat van de toevertrouwde middelen. 1968 Bedragen x f 1 miljoen September Spaarverschil Spaartegoed 30 september Inlagen Terug betalingen sept. o kt jan. t/m sept. Bedrag Raiffeisenorganisatie Boerenleenbankorg. Rijkspostspaarbank Alg. Spaarbanken Handelsbanken e.o. 295 210 135 589 314 192 128 449 296 235 170 132 567 203 161 120 432 292 4- 60 4- 40 4- 3 4- 22 4- 11 4-111 4- 31 4- 8 4- 17 4- 4 4- 5 4- 63 4- Ti 4- 11 4- 25 4- 556 4- 384 4- 136 4- 421 4- 475 4- 468 4- 296 4- 249 4- 378 4- 558 7.440 4.859 5.382 7.331 5.186 6.566 4.274 5.089 6673 4.457 24,6 16.1 17,8 24,3 17.2 24,2 15,7 18.7 24,6 16.8 Totaal 1.379 1.208 4-136 4-171 4-125 4-1.972 4-1.949 30.198 27.149 100,0 100,0 exclusief met handelsbanken gelieerde spaarbanken. Vorig jaar was in het spaaroverschot van de Raiffeisenorganisatie ad f 111 miljoen f 60 miljoen spaartegoed begrepen van een overgenomen spaarinstelling. 493

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 27