I de heer renkema voor de lens neemt, dat we moeten zoeken, weloverwogen, naar goede regelingen voor afvloeiing naar andere beroepen en voor omscholing. Ik geloof dat ook onze organisatie daarbij indirect nuttig kan zijn. Ik zou het ook een ramp vinden als onze eigen organisatie te veel zou verzakelijken. Ik ben over tuigd van het nut van een grote eenheid zoals we die in de Centrale Bank hebben, maar het contact met onze achterban moet je houden. Het is ongeveer zo dacht ik: in een grote, groeiende onderneming als de onze moet je de dingen reglementeren, je moet een systeem heb ben, dat spreekt vanzelf. Maar tegelijkertijd moet het gesprek, het contact met de banken functio neren. Anders zouden we over de hoofden heen praten." De heer Renkema is een van die mensen wier werk ook hun liefhebberij is. Hij is zelf nog boer, maar men begrijpt wel, dat dat niet zijn eigenlijke werk is. Dat werk speelt zich buiten zijn eigen boerenbedrijf af. Gelukkig kan dat ook, want twee van zijn zoons doen het bedrijf. Samen met de ene zoon heeft hij een bedrijf, terwijl de andere zoon een eigen bedrijf voert. De zoons werken overigens bij de bedrijfsuitoefening samen. De heer Renkema weet echter precies wat er op zijn bedrijf omgaat, bij elke belangrijke beslissing is hij betrokken. „Toch ben ik eigenlijk nooit op het bedrijf, be halve dan zaterdags, hoewel ik er graag kom. 's-Zomers lukt met dat nog wel". Druk is zijn leven wel, want je moet nu eens hier dan weer daar heen en vergaderingen duren nu eenmaal zelden kort. „Je kunt echter veel doen, als je een goed vast schema hebt, en voor be paalde vergaderingen een vaste dag vrij houdt. Het kost wel inspanning en brengt ook verant woordelijkheid mee. Die kun je gelukkig door een goed teamverband in het bestuur samen dragen". De heer Renkema is blij, dat hij een goede con ditie heeft, waardoor hij tegen zijn uiteenlopende functies is opgewassen. Hij bekijkt dat nuchter, maar zegt toch lachend: „ik vind zelf dat ik nogal emotioneel bij de dingen betrokken ben, al probeer ik dit te onderdrukken". Wij vonden dat een aardig trekje van een noor deling en denken dat we dit van de heer Renkema ook wel in ons blad mogen schrijven. 48?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 16