van de voorzitter
Oktober staat weer in het beeld van de man, die kan worden beschouwd als de grondlegger van
onze organisatie en van onze zuster-organisaties over de wereld: Friedrich Wilhelm Raiffeisen.
Op 6 oktober zijn de dotaties van onze Stichting 150 jaar Raiffeisen uitgereikt en aan het eind van
deze maand werken wij allen in de Raiffeisen-spaarweek.
Bij de belangrijke groei, die onze organisatie in de eerste negen maanden van dit jaar heeft door
gemaakt, zou men zich kunnen afvragen of een Raiffeisen-spaarweek niet overbodig is. Ik geloof dat het
voor allen die zich deze vraag stellen, duidelijk is dat het antwoord zo moet zijn, dat ook in deze ont
wikkeling de Raiffeisen-spaarweek van grote betekenis is. Deze week brengt naar buiten dat wij nog
steeds de spaarzin bevorderen en daarmede de financiering van de bedrijven van onze leden met alle
nodige moderniseringen in die bedrijven mogelijk maken. De groei die ik zojuist aanduidde, geeft in deze
omvang natuurlijk problemen, zowel bij de Centrale Bank als bij de plaatselijke banken. Ik wil op deze
problemen bij deze gelegenheid niet ingaan. Wel zou ik willen constateren dat deze problemen voor een
deel ontstaan omdat, ook door een te grote concurrentie in het bankwezen, het publiek anders is inge
steld dan vroeger.
In onze coöperatieve organisatie is het van grote betekenis, dat wij deze problemen gezamenlijk
blijven bespreken.
In deze gesprekken moeten wij ons ervan bewust zijn dat de vraagstukken voor grote en voor kleine
plaatselijke banken wel eens verschillend lijken, maar in de grond genomen dezelfde zijn. In hun tech
nische uitvoering kunnen zij verschillend worden aangepakt maar de hedendaagse vraagstukken leven
overal, hoe ook de bevolkingsconcentratie en hoe ook het balanstotaal van een plaatselijke bank moge
zijn.
De noodzaak van deze gesprekken veroorzaakt in een grote organisatie als de onze vraagstukken
van communicatie. Deze zijn alleen op te lossen als wij allen bereid zijn organisatorische regels te vol
gen maar dan tevens ook om in alle openheid de vraagstukken op tafel te brengen. Dan alleen kunnen
wij bereiken wat wij tot een van onze doelstellingen mogen rekenen, namelijk om ons werk nuttig en
zinvol te maken voor brede massa's van de Nederlandse bevolking. Dat betekent, dat wij alle bankzaken
zullen doen voor mensen uit alle bevolkingsgroepen, die wij in Nederland aantreffen.
422