sameico - weekaanvoer van zes miljoen stuks, wat een jaar- aanvoer van 300 miljoen zou betekenen, terwijl de aanvoer in 1968 ook reeds met 20% was geste gen. Dit duidt er op, dat men weer in een periode met een sterk opgaande eierproduktie is aange land. Om deze toenemende aanvoer te kunnen ver werken, wordt momenteel een sorteer- en inpak- machine geïnstalleerd met een uurcapaciteit van 25.000 eieren. Deze machine zal ten tijde van de officiële opening wel in bedrijf zijn. Het voordeel van de machine is, dat zij gemakkelijk ingesteld kan worden op de verwerking van diverse soorten en maten verpakkingsmateriaal. Sameico voorziet o.a. in de bevoorrading van een groot deel van de De Gruyter-bedrijven. Dit gebeurt rechtstreeks of via eigen grossierderijen. Het is dan ook vooral door de vraag van de grootwinkelbedrijven dat men behoefte heeft aan een regelmatige aanvoer van eieren van constante kwaliteit in éénmalige (klein) verpakking. Hoewel Sameico dus voor een deel vaste afnemers heeft, wordt de afzet in principe gepoold" via de Coöperatieve Verkoopcentrale voor Eieren G.A. Vece te Roermond, waarna alle deelnemende verenigingen voor gelijke kwaliteit eenzelfde prijs ontvangen. Men vertrouwt erop, dat Vece de afzetmogelijk heden zo goed mogelijk benut, ook voor wat be treft de export. In 1968 exporteerde Sameico 32% van haar omzet via Vece. De export naar Duitsland gaat onder het merk „Henne Berta". De vroegere col lectieve reclame welke is vervangen door indivi duele ,,merk"-reclame heeft het kwaliteitsbewust zijn doen toenemen. Deze individuele reclame neemt echter niet weg, dat een bundeling van krachten in hoge mate kan bijdragen tot een ver steviging van de marktpositie, mede ten voordele van de producenten. Een ander interessant afzetaspect is, dat Sameico via de holdingmaatschappij „Coopei" N.V., te zamen met Cebeco en de Handelsraad, mede eigenaar is van de N.V. N.I.V.E. (Nederlandse Industrie Veredeld Ei) te Harderwijk. De N.V. N.I.V.E. houdt zich bezig met de afzet en fabricage van eiprodukten. De vooruitzichten voor 1969 zijn niet in alle op zichten bemoedigend, omdat men in EEG-verband op een veel groter aanbod moet rekenen. Deze verwachting is de afgelopen weken nog weer onder de aandacht van de belanghebbenden ge bracht door het Produktschap voor Pluimvee en Eieren en door de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders. Dat er niet ongelimiteerd geproduceerd kan worden, heeft men bij Sameico ook onderkend en daarom heeft men in samenwerking met de produ centen en voedercoöperaties „integratierege lingen" ontworpen. Door deze regelingen wordt de producent meer geconfronteerd met de problema tiek van vraag en aanbod en ontstaat er een nau wer contact tussen producenten en belanghebben den uit de veevoedersector enerzijds en belang hebbenden bij de afzet anderzijds. De regeling welke thans wordt aangeboden is de integratie-B-regeling, die kort samengevat de vol gende inhoud heeft: De deelnemende pluimveehouders wordt een stabieler arbeidsinkomen gegarandeerd door een minimale basisweekprijs van 1,70 per kilogram geleverde eieren. Zodra deze basisprijs boven de 1,95 komt, wordt van het meerdere 50% inge houden. Kwantum- en kwaliteitstoeslagen (welke voor de grotere pluimveehouder 15 a 20 cent per kilogram kunnen bedragen) staan hierbuiten en worden steeds normaal uitbetaald. De pluimvee houder betaalt een premie van één cent per kilo gram geleverde eieren (circa 121/2 cent per kip per jaar). Deze premie komt in een algemeen fonds voor eier-integratierisico's. Hierop kan de indivi duele pluimveehouder geen rechtstreekse aan spraken doen gelden. Bijbetalingen en inhoudingen worden per deelnemer geboekt. Een eventueel overschot zal aan het einde van de overeenkomst (looptijd 3 a 4 jaar) volledig aan de pluimvee houder worden uitgekeerd; een eventueel negatief saldo is voor rekening van de garanten, te weten: Cebeco of Handelsraad, Sameico en plaatselijke coöperaties. De belangstelling van pluimveehouderszijde voor deze Sameico-integratieregeling neemt nog toe. Eind 1968 waren er 200 deelnemers met circa 600.000 hennen. Gezien de reeds genoemde afzet- verwachtingen verdraagt de markt geen sterke uitbreiding en voert men een „voorzichtig" beleid. 440

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 22