len voor. Het verwarmde bedrijf gaf een positief
resultaat, hetwelk vooral werd veroorzaakt door
de tomaten. De onverwarmde bedrijven waren
verliesgevend; per 100,kosten werd een op
brengst behaald van 99,
In de bloementeelt werd, evenals in de vooraf
gaande jaren gemiddeld een positief resultaat be
haald. De dalende tendens, welke in 1963 is inge
treden, zette zich echter voort. Een ontwikkeling,
welke niet zonder gevaar is, maar waarvoor wel
een verklaring is aan te geven. De groente- en
bloementeelt onder glas zijn nauw met elkaar ver
bonden. Vele glasopstanden, welke geschikt zijn
voor de groenteteelt, kunnen eveneens aangewend
worden voor de bloementeelt. Bij een minder posi
tieve ontwikkeling in de ene sector, bestaat de
mogelijkheid over te gaan naar de andere sector,
waarin deze ontwikkeling niet ongunstig is. In de
groenteteelt onder glas deed zich in 1964 een
minder positieve ontwikkeling voor en een over
schakeling naar de bloementeelt was daarom niet
uitgesloten. Het areaal bloemisterijgewassen onder
glas nam na dit jaar zeer sterk toe, terwijl de
jaarlijkse uitbreiding van de groenteteelt afnam en
in 1969 zelfs stagneerde. De grote produktie van
bloemen met name snijbloemen werd groten
deels gecompenseerd door de toename van de
export, zij het tegen dalende prijzen.
Opmerkelijk is, dat in beide sectoren tussen de
bedrijven onderling grote verschillen optreden.
In de groenteteelt onder glas was 48 van de
bedrijven verliesgevend, terwijl dit percentage
voor de bloementeelt 41 was. Duidelijker worden
nog deze verschillen, indien het ondernemers
inkomen wordt vergeleken. Van de onderzochte
bedrijven behaalde in de groenteteelt 10% van
de ondernemers een negatief inkomen, terwijl
11 een inkomen behaalde van meer dan
40.000,Bij de bloementeelt behaalde 15%
van de ondernemers een inkomen van meer dan
40.000,terwijl 3 tot een negatief inkomen
kwam. Een duidelijke oorzaak van deze verschillen
is niet aan te geven. Gebleken is dat de grotere
bedrijven in het algemeen tot een beter resultaat
komen dan de kleinere, terwijl daarnaast onge
twijfeld de capaciteiten van de ondernemer van
beslissende invloed zijn.
Hieruit blijkt, dat voor de bedrijven, welke aan
de huidige eisen en inzichten voldoen en welke
geleid worden door vakbekwame ondernemers,
zowel in de groente- als in de bloementeelt pers
pectieven aanwezig zijn. Indien deze ondernemers
in staat zijn voldoende te besparen, zullen zij in
staat zijn hun bedrijven steeds aan te passen en
kunnen zij met enig vertrouwen de toekomst tege
moet zien.
Minder positief is de toekomst voor de bedrijven,
welke reeds meerdere jaren een negatief inkomen
437