FRANSE DEVALUATIE
TERUGSLAG
VOOR
EURO-LANDDOUWMARKT
IIJIIililif'lililWJMI
De gevolgen van de devaluatie van de Franse
franc voor onze land- en tuinbouw zijn door de
Nederlandse landbouworganisaties over het alge
meen vrij somber beoordeeld. Zonder twijfel be
tekent deze devaluatie een ernstige terugslag voor
de gemeenschappelijke markt, die juist op het ge
bied van de land- en tuinbouw al zo ver was ge
vorderd. Toch moeten we de zaak ook weer niet te
somber zien. De EEG-verordening, waarin de Raad
van Ministers aanpassingsmaatregelen trof om de
gevolgen van de devaluatie op te vangen, betekent
een correctie in gunstige zin die alleen geldt voor
de handel in agarische produkten. Voor industrie-
produkten (en ook voor de z.g. vrije of niet-veror-
denings-landbouwprodukten) werkt de devaluatie
onverkort door: onze export naar Frankrijk wordt
moeilijker, de concurrentie van Franse importpro-
dukten sterker. Deze uitzonderingspositie van het
merendeel der agrarische produkten is het gevolg
van het bestaan van de rekeneenheid (r.e., f 3,62),
ook wel genoemd de groene dollar. De gemeen
schappelijke interventieprijzen enz. zijn immers in
deze rekeneenheden uitgedrukt. Wijziging van de
koers van de munt van een der EEG-lidstaten be
tekent dus een wijziging in het landbouwprijspeil
van dat land. Devaluatie heeft als gevolg: méér na
tionale valutie per rekeneenheid, dus stijging van
de landbouwprijzen, in dat land.
AFWIJKEND FRANS PRIJSPEIL
Het is duidelijk, dat dit in strijd is met de be
doeling van de EEG, die na jarenlange onderhan
delingen voor de land- en tuinbouw een groten
deels vrije markt, met gemeenschappelijke prijzen
voor de hoofdprodukten, had gerealiseerd. Van
daar de spoedvergadering van de Raad van
Ministers op 11 augustus, waarin de Nederlandse
delegatie probeerde te redden wat er te redden
viel, maar ten slotte toch een compromis moest
aanvaarden in de vorm van Verordening nr. 1586/69
(verschenen in het Publikatieblad van de Europese
Gemeenschappen van 12 augustus). Een treffende
bijkomstigheid is, dat deze verordening is onder
tekend door P. Lardinois, omdat ons land dit
tweede halfjaar van 1969 de voorzittersstoel van
de Raad bezet.
Overigens gaf het Nederlandse ministerie van
Landbouw in een persbericht van 13 augustus blijk
van een nogal zonnige kijk op dit „hard bevochten
compromis": „Nederlandse agrarische export zal
geen nadeel van de Franse devaluatie ondervin
den", aldus de kop van dit persbericht. Het com
promis hield in de machtiging van de Franse
regering om voor de campagne 1969-1970 de land
bouwprijzen 11,11 procent lager vast te stellen dan
het EEG-prijspeil uitgedrukt in r.e. Om te voor
komen, dat dit concurrentievervalsingen oplevert,
heeft de Raad besloten dat Frankrijk de gevolgen
van dit lagere prijspeil moet opheffen bij export
naar zowel EEG- als derde landen. Bij invoer van
de desbetreffende produkten in Frankrijk is de
Franse regering verplicht een invoersubsidie toe te
kennen, die het prijsverschil overbrugt.
COMPROMIS MET MOGELIJKHEDEN
Deze regeling ziet er dus op het eerste gezicht
niet slecht uit voor onze landbouw (afgezien van
de papierwinkel, die weer wordt heropend).
Bovendien heeft de Raad bepaald, dat in november
en december zal worden nagegaan of de regeling
in de praktijk goed werkt. Het persbericht van
„Landbouw" eindigt dan ook met de woorden:
„Na moeizame onderhandelingen is er een com-
374