man en paard beurt. Dat er gelegenheid wordt gegeven op deze manier om vragen te stellen, juich ik ten zeerste toe want het verlevendigt de vergadering en daar om moet men daar ook voldoende tijd voor be schikbaar hebben. De tijd die hiervoor beschikbaar kan worden gesteld, kan m.i. wel ergens anders worden weggehaald nl. door het „zakelijke ge deelte" zo kort mogelijk te houden. Ondergetekende heeft al ettelijke malen de jaar vergadering bezocht van Philips in Eindhoven en deze vergadering begint om half drie 's middags en duurt tot ongeveer 5 uur of half zes en in die tijd wordt er ruimschoots de tijd gegeven voor vragen stellen. Het zakelijke gedeelte wordt echter zeer snel afgehandeld o.a. het verkiezen van com missarissen e.d., het goedkeuren van de balans en verlies- en winstrekening neemt slechts enkele minuten in beslag en m.i. terecht, want wat is het nuttig effect van „een toelichting op de jaarstuk ken" waar deze stukken uitvoerig aan de banken vooraf zijn toegezonden en tijdens de ringvergade- ringen ook al zijn besproken. Zonder ook maar iets af te doen aan de deskundigheid en de sprekerskwaliteiten van onze voorzitter meen ik dat door weglating van dit betoog, dan wel dras tische inperking hiervan, een tijdwinst wordt ge haald van pak weg 25 a 30 minuten. Punt twee zou kunnen zijn de verkiezingen mon deling of zoals de statuten het aangeven: bij op staan of blijven zitten worden afgewikkeld? En dan punt drie: Als de vragenstellers hun vragen kort en krachtig kunnen formuleren zonder vooraf geschiedenis te doceren of plaatselijke toestanden erbij te slepen dan zou ook dat een groot pluspunt zijn. Valt het u ook ieder jaar weer op dat de mid dagvergadering veel minder bezocht is dan de morgenvergadering? Wat daar de reden van is? Als u de spreker van die dag tijdens de morgen vergadering zou plannen dan zou de middagver gadering nog veel minder bezet zijn omdat hiervoor nog diverse leden blijven. Zou het daarom niet wenselijk zijn zich te beraden over de mogelijkheid alleen maar een middagvergadering te houden te beginnen om b.v. 2 uur? Denkt u eens aan de enorme kostenbesparing door de uitsparing van het „broodje van Kootje". U zou hiervoor in de plaats kunnen denken aan een gratis consumptie tijdens de vergadering, zo dit geen bezwaar mocht zijn. Zou het de moeite niet waard zijn, waar het hier toch een belangrijke zaak is, een enquete hierover te houden? We hebben nu nog ruimschoots de tijd voor de vergadering van 1970. Dit waren zo mijn gedachten en, zo ze bruikbaar zijn, is er weer een steentje bijgedragen aan de opbouw van de Algemene Vergadering. Zo niet, beschouw dit dan als ongeschreven. Onder getekende blijft de vergaderingen in Utrecht trouw zolang het hem mogelijk is want het is er altijd weer prettig bekenden en collega's te ontmoeten die men lange tijd niet heeft gezien. Hoogachtend, J. W. Elferink Directeur Raiffeisenbank „Bredevoort" DISCUSSIE, JA OF NEE... Geachte redactie, In de Raiffeisenbode van juni jl. komt een cursief gedrukt artikeltje voor onder deze titel. In dit stukje komt tot uitdrukking, dat men reacties uit de kring der Raiffeisenbanken op prijs stelt. Welnu, laten wij eens pogen enkele ge dachten over deze zaak aan de redactie kenbaar te maken. Stelt men de vraag zo ongenuanceerd als in de kop van het artikel wordt gedaan, dan is o.i. maar één antwoord mogelijk: Discussie? Ja! Een tweede is echter: moet het op de wijze, zoals het plaats vond op onze laatste Algemene Vergadering? Op deze vraag zouden we ontkennend willen antwoorden. Een derde vraag is dan: wat schortte er aan en hoe kan het anders en beter? Hoewel wij het initiatief van het Bestuur op prijs stellen, zijn wij toch van mening, dat een vergade ring waar zo'n 3000 mensen bijeen zijn, ongeschikt moet worden geacht voor een uitvoerige discussie over de beleidslijnen van onze organisatie. Het lichaam is te groot en te log. Wat men ook doet, alle goed gemeende pogingen zullen stranden op de immense grootte der bijeenkomst. Discussie en besluitvorming dienen o.i. plaats te vinden in een kleinere kring. Kan dat? Zonder te willen beweren, dat wij een pasklare 414

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 48