spoorwegen naar '75
agglomeratie zelf, maar steeds meer uit de regio
en zelfs van ver daarbuiten.
Wil men deze stromen met openbaar vervoer
verwerken dan zijn een stadsnet en een regionaal
net nodig, welke als één geheel kunnen werken,
met andere woorden onderling geïntegreerd zijn.
Op de eigenlijke stadslijnen zullen naar uiterlijk en
rijkarakteristieken zeer sterk op metrotreinen lij
kende NS-treinen opereren; maar op de regionale
lijnen moet hun snelheid veel groter zijn dan die
van de metro. De passagier zal het openbaar ver
voer als een eenheid moeten gaan zien.
Het effect van de verbeteringen in het railnet
zal beslissend kunnen zijn voor het welslagen van
ons ruimtelijk beleid.
Anno 1968 stonden 300 stations klaar voor 46
van de Nederlandse bevolking, maar krijgt het NS-
net de expansie waarin het huidige plan voorziet,
dan woont in 1975 niet minder dan 52% binnen
aanvaardbare afstand van een NS-station; daarbij
wordt nog buiten beschouwing gelaten, dat de
actieradius van vele stations met sprongen gaat
groeien, zodra zij worden aangesloten op een
sterk verbeterd lokaal vervoer; metro, sneltram of
snelbus.
Bovendien bereikt het huidige openbare vervoer
niet alleen te weinig mensen, het is niet aantrek
kelijk genoeg voor de mensen die het wel bereikt.
Daarom komt Spoorwegen naar '75 op de aller
eerste plaats met een totaal nieuwe dienstregeling.
Het kenmerk van een goede service is dat ze is
afgestemd op de vraag van het publiek.
Sommige wensen van het publiek zijn vaak
tegenstrijdig, maar het is zinvol als de verlangens
ten aanzien van de dienstregeling voor de diverse
groepen elkaar functioneel aanvullen. Er komen
zeer snelle en doorgaande exprestreinen, welke
worden gescheiden van al het overige treinverkeer.
Daarnaast komt een apart net van snel- en stop
treinen. Voor elke bestemming kiest de passagier
de dienst, welke hem op dat moment de meeste
voordelen biedt. Voor de reizigers wordt de totale
reistijd nog verkort door de verhoogde frequenties,
402